Resultaat van een serie kritieke-dichtheidsproeven 0 3- o 2 PORIËNGEHALTE AAN HET BEGIN VAN DE PROEF B'J 0 0-j1— --( -06 -04 -02 I VOLUME- 4 VERKLEINING IN 02 VOLUMEVERGROTING IN 06 08 10 Dan moet de elektrische weerstand van het water nog gemeten worden. Hiertoe is, eveneens in een sondeerbuis, een fiiter aangebracht waardoor water op een bepaalde diepte in de grond kan worden aangezogen. Het water komt in een glazen cilindertje, waarin ook al elektroden zijn aangebracht, die de specifieke elektrische weerstand van het water registreren. Alvorens deze meting op een dieper gelegen punt te herhalen, perst men het water uit de cilinder. De sondeerbuis wordt verder de grond ingedrukt; opnieuw wordt water aangezogen en een meting uitgevoerd. Aldus stelt men het verloop met de diepte vast van de specifieke elektrische weerstand van het water. Beide metingen, die voor de grond en die voor het water alleen, dienen in hetzelfde punt in het terrein te worden uitgevoerd. Soms wordt hiervoor een gecombineerde sonde gebruikt, zodat de metingen gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd. Het meetlichaam wordt dan echter zeer ingewikkeld, zodat men de metingen meestal maar afzonderlijk laat plaatsvinden. Als de twee elektrische grootheden in het terrein bepaald zijn, moet het verband gelegd worden tussen deze grootheden en het poriëngehalte. Dit geschiedt in het laboratorium door middel van de zogenaamde ijking. De specifieke weerstand van de grond is recht evenredig met die van het water en omgekeerd evenredig met het poriëngehalte. Immers, hoe meer poriën er zijn, des te meer goed geleidend water is er, en dus zal de elektrische weerstand geringer zijn. Het poriëngehalte is dus een functie van het quotiënt van de specifieke weerstand van het water en van die van de grond. De aard van deze functie zal mogelijk afhankelijk zijn van de korrelvorm van het zand, zodat deze in het laboratorium bepaald moet worden middels de zogenaamde ijking. Een gedroogd zandmonster waarvan de pakkingsdichtheid door weging en volumemeting bekend is en dat verkregen is uit een boring die ter plaatse van de dichtheidsmeting in het terrein is uitgevoerd, wordt in een glazen cilinder gestort. In de wand van de cilinder zijn elektroden aangebracht, zodat de specifieke elektrische weerstand van het zandmonster, waarvan de poriën gevuld worden met v/ater, bepaald kan worden. Ook de specifieke weerstand van het water wordt gemeten. Door deze proef te herhalen bij De ijking 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 18