De ontgraving van het bouwdok voor de doorlaatcaissons ten behoeve van de Volkerakafsluiting Voor de bouw van de doorlaatcaissons en de landhoofdcaissons ten behoeve van de afsluiting van het Volkerak is een bouwdok nodig. Na een vergelijkend onderzoek (zie Driemaandelijks Bericht nr. 36, mei 1966) werd besloten dit bouwdok te maken op de plaats waar in de toekomst eventueel een derde schutsluis zal worden gebouwd. Uit een door het Laboratorium voor Grondmechanica ingesteld onderzoek bleek dat een grond verbetering tot N.A.P. 8 m noodzakelijk was om zettingsverschillen tijdens de bouw van de caissons tot een aanvaardbare grootte te beperken. De binnentaluds van de N.W.- en N.O.-zijde van het dok dienden ter verzekering van de stabiliteit onder een helling van 1 4 te worden gebracht. Aan de andere zijden van het dok kon met een helling van 1 3 worden volstaan. Blijkens ter plaatse verrichte boringen en sonderingen kon de volgende bodemopbouw worden verwacht: van maaiveldhoogte tot N.A.P. 4,50 m fijn zand met slib, een veenlaag van N.A.P. 4,50 m tot N.A.P. 5,50 m, daaronder tot N.A.P. - 10 m een zand- houdende kleilaag en beneden N.A.P. 10 m vastere zandlagen. Toen met de ontgraving van het bouwdok werd begonnen, was een gedeelte van de laag fijn zand tot N.A.P. - 4,50 m reeds gebruikt voor aanvulling van de sluisterreinen van de schutsluizen. Het grondverzet Het grondverzet bij het ontgraven van het bouwdok omvatte de verwerking van 115 000 m3 zand en het ontgraven en afvoeren van 65 000 m3 veen en klei. De ontgraving en het transport van het zand leverde geen moeilijkheden op. Het zand kon in diverse aanvullingen in de onmiddellijke omgeving van het bouwdok worden ver werkt. Een groot gedeelte is zelfs gebruikt als grondverbetering ter plaatse van het ont graven klei- en veenpakket. Bij het transport werd voornamelijk van vrachtwagens ge bruik gemaakt. Toepassing van dit vervoermiddel bij de verdere ontgraving, met name van de veen- en kleilagen, stuitte echter op ernstige bezwaren. Deze lagen sloten het vele water dat door de overvloedige regenval in het erboven liggende zand aanwezig was van het diepe grondwater af, en verhinderden daardoor een normale afvoer via de aangebrachte bronbemaling. Bovendien was het zand van een samenstelling die drainage erdoor nauwelijks mogelijk maakte. Voor de vrachtwagens 547

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 45