1
3. Het bouwdok gereed
1. Vergelijking van het transport met grondkarren
en G.M.C.'s
2. Werkwijze bij het ontgraven van het bouwdok
en het aanbrengen van de grondverbetering
TRANSPORT MET GRONDKARREN
TRANSPORT MET G M C 'S
zou daarom de hele rijbaan van rijplaten voorzien moeten worden, terwijl, om het grote
hoogteverschil van N.A.P. - 4 m tot N.A.P. 5 m te overwinnen, betrekkelijk lange op
en afritten nodig zouden zijn. Men heeft daarom omgezien naar een ander middel van
vervoer. De keuze viel op de zogenaamde grondkar of leipkar, die een inhoud heeft
van 2 m3 en voorzien is van 2 vliegtuigbanden met lage druk. Deze grondkarren werden
getrokken door landbouwtractors met een 4-cilindermotor van 56 pk.
De karren konden, gegeven de vervoersafstand van 400 m heen en 400 m terug, per uur
vijf vrachten wegbrengen, en vervoerden dus 10 m3 per uur per kar. Voor de ontgraving
kon over 17 transporteenheden worden beschikt, waarvan er echter telkens enkele
voor reparatie stonden. Met de gemiddeld beschikbare 15 eenheden kon in theorie per week
45 X 15 X 10 6750 m3 worden vervoerd; een produktie die echter nooit werd gehaald.
De karren werden geladen door drie draglines. Elke dragline had dus vijf karren te
vullen, en moest 5x5x2x9 450 m3 per dag produceren.
Aan de hand van de beschikbare gegevens is een produktielijn opgesteld van de afvoer
met grondkarren van het afgegraven klei- en veenpakket uit het bouwdok. Ter verge
lijking is in deze grafiek tevens de denkbeeldige produktielijn getekend van de afvoer
van de specie met behulp van vrachtwagens. Deze lijn is verkregen door te veronder
stellen dat dezelfde topproduktie van de drie dragline's van 450 m3 per dag per drag
line werd afgevoerd met G.M.C.'s, waarbij het transport op regendagen en een etmaal
na een regendag zonder toepassing van rijplaten, niet mogelijk zou zijn.
Het ontgraven van het bouwdok en het aanbrengen van de grondverbetering van
N.A.P. - 8 m tot N.A.P. - 6 m werd in drie fasen uitgevoerd.
In de eerste fase van het werk werden in de lengterichting van de te maken ontgraving
in de laag zand een aantal sloten getrokken tot N.A.P. - 4,50 m. Het water dat zich in
deze sloten verzamelde werd door middel van klokpompen verwijderd. Het zand uit de
sloten werd tussen de sloten gestort op de rijbanen voor de grondkarren.
In de tweede fase werd de grond van N.A.P. 4,50 m tot N.A.P. 8 m ontgraven en
getransporteerd naar een stortplaats op het terrein van de zuidelijke voorhaven, waar
de specie uit de karren tegen elkaar werd gestort en daarna met een lichte bulldozer
geëgaliseerd.
548