damvak op de Middelplaat, en 3,55% bij het damvak op de Kabbelaarsbank. De laagste percentages werden gevonden op de horizontale gedeelten en op de taluds van 1 6, de hoogste op het binnentalud met een helling van 1 3. Uit de analyse blijkt ook een sterke correlatie tussen de kwaliteit van het asfaltprodukt en de nauwkeurigheid van de gradatie van het gebruikte zand. Teneinde betere inzichten te verkrijgen in de geschiktheid van asfaltbeton voor de water bouw werden ter plaatse van tijdelijke bekledingen verschillende proefvakken aangelegd waarin de samenstelling van het asfaltbeton werd gevariëerd. Terreinafdekkingen en glooiingen De werkterreinen werden afgedekt met een 20 cm dikke laag mijnsteen, de rest van de terreinen met een 20 cm dikke laag maasklei. Grote hoeveelheden klei werden verwerkt: in het damvak op de Middelplaat 20 000 m3, in het damvak op de Kabbelaarsbank 80 000 m3. De tijdelijke koppen van de damvakken werden voor een deel bekleed met blokken van Portugees graniet, gezet op een 10 cm dikke laag van Doornikse steenslag. Het bovenste gedeelte van de taluds van deze dijkkoppen werd bekleed met een laag asfaltbeton van, zoals eerder vermeld, per proefvak verschillende samenstelling. Langs het hele haventalud is boven de op N.A.P. 0,25 m gelegen teenconstructie een be kleding van koperslakblokken aangebracht. Voor het aanbrengen daarvan werd het talud van de mijnsteenkade geprofileerd, daarop een 3 cm dikke laag gebroken grind aan gebracht, en die met een rij afgewerkt. De koperslakblokken werden op deze grindlaag gezet. Teenconstructie en teenbescherming Aan de zeezijde bestaat de teenconstructie uit een damwand van planken van 2,5 m lang, 50 cm breed en 10 cm dik. De planken werden in cle grond gespoten, dat wil zeggen dat in het zand ter plaatse met spuitlansen een ruimte werd vrijgemaakt waarin de planken meteen tot de juiste diepte verzonken. De damwand werd voor de mijnsteenkade uit gebouwd. Naast de damwand werden korven geplaatst. De korven zijn rechthoekig van vorm en 4 m lang, 1 m breed en 50 cm hoog. Zij zijn gemaakt van met polyvinylchlo- ride beklede verzinkte draden die in een patroon van zeskantige mazen zijn gevlochten. Het vlechtwerk werd in pakken aangevoerd en op het werk tot korven samengesteld. Die werden daarna op hun definitieve plaats gezet en met behulp van een kraan met grof grind gevuld; het grind werd daarna met de hand nog wat bijgeschikt. De korf werd ge sloten door het deksel aan de opstaande wanden te verbinden; dit geschiedde echter pas nadat het getij er enige malen overheen was geweest en het grind nog wat verder had geschikt. De korven werden ook onderling aan elkaar verbonden. Alle verbindingen werden uitgevoerd met binddraad van hetzelfde soort als het draad van de korven zelf. Aan de zeezijde van de korven werd een 6 m brede en 20 cm dikke laag gietasfalt aan gebracht. Bij het damvak op de Middelplaat, waarvoor zich een brede, vrij hoge plaat uitstrekte, was het niet moeilijk de asfaltslab aan te brengen; bij het damvak op de Kab belaarsbank daarentegen, waar bescherming aan de zeezijde ontbrak, was het moeilijker: voordat het getij opkwam moest met het werken aan de slab worden opgehouden, omdat de kabbelende zee anders grote ribbels op de nog warme en plastische asfaltoppervlakte vormde. Langs de koppen en de binnentaluds bestaat de teenconstructie uit perkoenen met een teenschol. De onderwaterbelopen zijn beschermd door kraagstukken, die werden afgestort met lichte steen en grind. Alle kraagstukken werden vervaardigd op een cen trale hellingzate nabij de werkhoven Den Osse. 546

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 44