middel van het Rütteldruckverfahren
watertoevoer. De torpedo wilde echter niet zonder meer de grond in, zodat werd
overgegaan op toevoer van water door middel van een pomp. In het geheel is aan de
rivierzijde op 500 punten getrild tot een diepte van 7 m beneden N.A.P. Behalve van de
torpedotriller is ook gebruik gemaakt van de PfeilertrilIer die altijd met water werkt.
Aan de zeezijde is op ruim 550 punten getrild tot een gemiddelde diepte van N.A.P.
- 6,50 m. Om de verdichting zo diep te laten komen als nodig werd geoordeeld is ter
plaatse van de te verdichten stroken een gedeelte van de ringdijk ingegraven. Voor de
fundering van het kabelbaanstation op het plateau achter het landhoofd is op een be
perkt gebied op 133 punten tot een diepte van N.A.P. 3 m getrild met een Pf ei Ier-
tri I Ier.
De gebruikte torpedoverdichter bestaat uit een 4,75 m lange buis met een gewicht van
2000 kg. Het stroomverbruik varieert van 30 A bovengronds tot 70 A in de grond. Deze
verdichter is speciaal geschikt voor harde grondsoorten. De Pfeiler-verdichter waarmee
gewerkt is heeft een lengte van 5,25 m en een gewicht van 1200 kg; het stroomverbruik
bedraagt van 20 A bovengronds tot 50 A ondergronds. Dit opparaat is vooral geschikt
voor slappe grondsoorten.
De voeding van de gebruikte apparatuur werd verzorgd door een aggregaat bestaande
uit een 12 cilinder luchtgekoelde Deutz dieselmotor met een generator met een vermogen
van 145 kVA (220-380V). Tijdelijk heeft een tweede aggregaat dienst gedaan toen met
vier kranen en verdichters werd gewerkt. De foto's geven een beeld van de apparatuur
in gebruik.
De grondsoorten waarmee gewerkt moest worden, waren door de aanwezigheid van
sliblaagjes en kleidelen niet optimaal geschikt om te worden verdicht. Desondanks
bleek een goede verdichting en daardoor een verbetering van de stabiliteit van dit
damgedeelte mogelijk. De sondeerwaarden waren na het 'rutteln' aanmerkelijk beter dan
ervoor. Kwamen voor de verdichting der lagen sondeerwaarden van minder dan 10
kg/cm2 geregeld voor, na bewerking bleek de sondeerwaarde vrijwel overal in de
stroken op enige diepte boven de 100 kg/cm2 te liggen.
Waar de sondeerwaarde plaatselijk lager bleef, was dit te wijten aan de aanwezigheid
van kleideeltjes die door het 'rütteln' geen verbetering hadden ondergaan.
533