Overzicht van de verdichte terreingedeelten
water. Samen verstoren zij de statische opbouw van het korrelskelet, waardoor de onder
linge wrijving tussen de korrels wordt opgeheven. Een resterend deel van de zwaarte
kracht zorgt ervoor dat de korrels nu naar een situatie zoeken waarin hun potentiële
energie zo gering mogelijk is, dus de pakkingsdichtheid zo groot mogelijk. Door ver
mindering van het poriënvolume wordt het water verdreven, zodat het elders opnieuw
de stabiliteit verstoort.
Om de korrels in trilling te brengen gebruikt men een trilapparaat ondergebracht in een
buisvormig lichaam. In deze buis bevindt zich een elektromotor met een verlengde as,
waarop excentrieken zijn aangebracht. Door deze excentrieken wordt aan de buis een
cirkelvormige draaibeweging gegeven, die de omringende grond in trilling brengt. Het
trilapparaat is aan verlengbuizen opgehangen in een stelling of kraan. Er kan water
worden toegevoerd, dat aan de onder- en de bovenzijde uittreedt. Bij het inbrengen van
het apparaat kan uit de onderzijde water worden gespoten; het apparaat zakt dan door
zijn eigen gewicht weg in het gevormde drijfzand. Op de gewenste diepte begint de
eigenlijke verdichting, eventueel met behulp van een geringe watertoevoer van boven.
Als er voldoende verdichting is bereikt wat op de ampèremeter af te lezen is aan het
stroomverbruik - dan wordt het trilapparaat enige decimeters opgetrokken, en wordt
het volgende stuk getrild. Om te voorkomen dat het terrein tijdens het trillen zakt wordt
tijdens het verdichten zand bijgestort. De hoeveelheid bijgestort zand is een maat voor
de bereikte verdichting.
Op deze wijze verdichte zandlagen hebben een grotere inwendige wrijving dan voor
heen, en de kans op zettingsvloeiingen is daardoor kleiner geworden. Verontreiniging
door kleideeltjes doet het resultaat echter sterk verminderen.
Het 'rütteln' achter het noordelijk Sandhoofd
Langs de rivier- en de zeezijde van dat deel van de dam door het Rak van Scheelhoek
dat nog binnen de bouwput ligt, zijn zoals op de tekening is aangegeven twee stroken
van de ondergrond door 'rutteln' verdicht, om bij het begin van een eventuele zettings
vloeiing steun te geven aan het damlichaam; de stroken zijn toch waterdoorlatend. Aan
de rivierzijde is men begonnen te werken met een zogenaamde torpedotriller zonder
532