geleider wordt deze stroom gecompenseerd door een elektronenstroom naar de anode. Op dit beginsel berust de accu. Ook in staai zijn deeltjes aanwezig die zich ten opzichte van naburige deeltjes anodisch gedragen. In een vochtige omgeving zullen er dan ook ijzerionen vrijkomen, die door OH-ionen worden gebonden; de overblijvende waterstofionen verplaatsen zich naar de kathode. Aan de oppervlakte van de kathode ontwikkelt zich dus waterstof, en op de anode komt roest. Dit elektro-chemische proces nu kan worden tegengegaan door kathodische bescherming. Verbindt men door middel van een geleider aan het staal een ander, onedeler metaal, dan verplaatsen metaalionen van deze anode zich door de elektrolyt naar het te beschermen staal, waar dus het vrijkomen van ijzerionen wordt onderdrukt; bij een goede keuze van de anode kan het zelfs geheel worden voorkomen. Dan wordt dus een volledige kathodische bescherming verkregen. De anode wordt gaandeweg afgebroken en moet na verloop van tijd vernieuwd worden. Men spreekt in dit geval van een opofferingsanode. Als materiaal komen zink, magnesium en aluminium in aanmerking. Kathodische bescherming kan ook verkregen worden met behulp van een gelijkstroom bron, verbonden met een hulpanode, die weer met het te beschermen constructiedeel in verbinding staat. Als hulpanode kan bijvoorbeeld ijzerschroot worden gebruikt, dat dan opgeofferd wordt ten bate van de te beschermen constructie en periodiek ver nieuwd moet worden, of een anode, die permanent gebruikt kan worden, bestaande uit bijvoorbeeld geplatineerd titanium. Deze methode wordt 'bescherming met opgedrukte stroom' genoemd. Voor een goede kathodische bescherming is een bepaalde beschermingspotentiaal vereist, die vrijwel constant dient te worden gehouden. Bij onderbescherming treedt toch nog corrosie op. Bij overbescherming treedt waterstofontwikkeling op aan de kathode, dus het staal. Daardoor kan de verflaag van het staal afgedrukt worden. Bij kathodische bescherming met als opofferingsanode zink en aluminium behoeft de potentiaal niet geregeld te worden. Overbescherming treedt hier niet op. Bij bescherming met opgedrukte stroom moet dit wel gebeuren. Bij wijziging van het ondergedompelde oppervlak verandert namelijk ook de stroombehoefte. Bij opgedrukte stroom is dan ook een vrij kostbare regelapparatuur nodig. Daar het inwendige van de schuiven uit een groot aantal door openingen met elkaar verbonden compartimenten bestaat, is daar een bescherming met opofferingsanoden het meest geschikt. De grote buitenvlakken van de schuiven kunnen echter het best met opgedrukte stroom worden beschermd. Uitvoering In ieder compartiment in het inwendige van de schuiven is één aluminiumanode aan gebracht. Het aluminium is gegoten om een ijzeren staaf, die met zogenaamde worg- bouten met de staalconstructie is verbonden. De worgbouten waarborgen een goed metallisch contact en houden de overgangsweerstand binnen aanvaardbare grenzen. De hoeveelheid aluminium is zo gekozen dat zij voldoende is voor een beschermings- duur van 10 jaar, wanneer 20% van het natte oppervlak niet meer van verf voorzien is. De verwarmingselementen worden eveneens beschermd door aluminium-anoden. De buitenwanden, die door middel van opgedrukte stroom worden beschermd, zijn zowel aan de zee- als aan de rivierzijde voorzien van vier anoden van geplatineerd titanium. Aan de zeezijde zijn ze met bouten op de wand bevestigd en aan de rivierzijde mei 452

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 6