Ontwerp van de bodemverdediging in het sluit gat van uitsluitend zinkstukken (type V) weinig verschil in ontgronding laat zien in verge lijking met een 50 m brede rand. Op grond van de resultaten van dit onderzoek ver dient een bescherming volgens type I de voorkeur. De over de kruin van de steenkade trekkende stroom veroorzaakt overdrukken onder de asfaltmastiekmat. Naar de grootte van deze overdrukken is een onderzoek gaande ter bepaling van de dikte die de mat zou moeten verkrijgen. Pas aan de hand van de resultaten van dit onderzoek zullen de uiteindelijke vorm en het type van de bodem bescherming bepaald worden. Aanpassing van het damvak op de Middelplaat Sluiting van de zuidelijke geul met een in de as van de dam geplaatste kabelbaan zou voor de opstelling van de installatie een uitbreiding van het damvak op de Middelplaat aan de zeezijde vereisen. Een dergelijke uitbouw zou echter na de voltooiing van de sluiting weer verwijderd moeten worden; het zou derhalve aantrekkelijker zijn als de voor de opstelling van de installatie benodigde ruimte binnen het uiteindelijke dam- profiel gevonden zou kunnen worden, indien nu de as van de kabelbaan gedraaid zou kunnen worden, biedt het voltooide damvak voldoende ruimte voor de kabelbaan. Die asdraaiing zou men het liefst mogelijk maken door het damvak 160 m in zuidelijke rich ting te verlengen, wat tevens een welkome besparing aan materiaal voor de sluitkade en de bodembescherming zou opleveren. In het reeds eerder genoemde model van het Brouwershavensche Gat is nu een aantal situaties ingebouwd en onderzocht: één waarbij de as van de baan gedraaid is om het aansluitpunt van de dam op Schouwen tot onder een hoek van 1 20 naar het oosten, één waarbij op Schouwen-Duiveland het aansluit punt van de as 50 m naar het westen en op het damvak Middelplaat 40 m naar het oosten is verplaatst en één waarbij de as 30 m naar het oosten verschoven en daarna om het punt bij de Schouwense aansluiting tot onder een hoek van 1 40 naar het oosten gedraaid is. De beste resultaten werden verkregen bij deze laatste variant. Bij het onderzoek is ook bepaald of een uitbouw van de kop toelaatbaar is en welke vorm aan de uitbouw gegeven dient te worden om de ontgrondingen ten gevolge van het ver lengen van het damvak in zuidelijke richting tot een minimum te beperken. Het verschil 476

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 30