-f 3,00 m en N.A.P. 2,70 m zijn bereikt en waarvoor naderhand een verwachtings-
waarde 0,00036 werd berekend.
Nog uitzonderlijker is, dat de storm van 10 december samenviel met grote rivierafvoeren
de Rijn bij Lobith had een debiet van 6800 m3/sec - gemiddeld 2200 m3/sec en de
Maas bij Lith had een debiet van 1500 m3/sec - gemiddeld 250 m3/sec. Beide afvoeren
zijn grensafvoeren en hebben een overschrijdingsfrequentie van één keer per twee
winters. Aangezien in het Eindrapport van de Deltacommissie is aangetoond, dat storm
vloeden en grote rivierafvoeren onderling onafhankelijk zijn, is de kans op een gelijk
tijdig optreden van een stormvloed met overschrijdingskans 0,09 gedurende één getij en
een afvoer met gemiddelde overschrijdingswaarde 0,5 gedurende gemiddeld 6 van de
180 getijden der drie wintermaanden zeer gering: 6/180 X 0,09 X 0,5 0,002.
De waterstanden te Gorinchem en te Andel aan de Waal zijn dan ook hoger geweesi
dan in februari 1953:
De opwaaiing op de Noordzee
De bovenvermelde waterstanden zijn samengesteld uit de zogenaamde astronomische
hoogwaterstanden en uit de opwaaiing. Zoals bekend wordt de getijbeweging veroor
zaakt door de aantrekkingskracht van de maan, en in mindere mate door de aantrek
kingskracht van de zon, op de watermassa's van de oceanen. Deze aantrekkingskrachten
veroorzaken een zeer lange, lage getijgolf, die door resonantie plaatselijk grote getij-
verschillen kan veroorzaken. De regelmaat waarmee de astronomische invloeden terug
keren maakt het mogelijk de astronomische waterstanden vooraf nauwkeurig te bere
kenen. De Rijkswaterstaat publiceert de prognoses in de vorm van getijtafels.
De opwaaiing, die als een verstoring van het beeld der astronomische getijden kan
worden opgevat, wordt vooral in ondiepe zeeën veroorzaakt, en wel door de wrijving
van de stormwind langs het wateroppervlak. De hoogte van de opwaaiing is afhankelijk
van de strijklengte van de wind en dus van de windrichting, van de duur en van de
windsnelheid; ze laat zich dus moeilijk vooraf berekenen. De nauwkeurigheid van een
uit een windverwachting berekende opwaaiing is noodzakelijkerwijs geringer dan die
van de windverwachting zelf.
Met behulp van rekenautomaten is het mogelijk geworden het astronomische getij voor
enkele stations elke twintig minuten opnieuw te laten berekenen. Uit het verschil mei de
waargenomen getijkrommen wordt dan naderhand de opwaaiing voor de beschouwde
periode bepaald. Gebleken is, dat de maximale opwaaiing gedurende de stormen van
1965 in geen enkele van de zeven perioden met opwaaiing samenviel met het ogenblik
van hoogwater; steeds trad ze op bij astronomische waterstanden beneden N.A.P. De
Golfreeks, waargenomen op het station Triton
1965
1953
Gorinchem 4,23
Andel (Waal) 4,35
4,04
4,10
-I.SOmlBODEM
459