1 Situatie van de dijk ter afsluiting van de
Lauwerszee
2 Het dijkgedeelte aan de Friese kust
aangevoerd. Het zand zal dan verder door een pijpleiding worden geperst; de klei zal op
het werkeiland worden gelost en verder per as langs de dijk in aanbouw worden vervoerd.
De hiervoor benodigde werkweg kan later als onderhoudsweg in gebruik blijven. Vooral
economische en organisatorische overwegingen hebben er dus toe geleid dat de voorkeur
werd gegeven aan dijkbouw vanuit zee boven aanleg vanaf de landzijde.
Aanvankelijk is nog overwogen, de losplaats op de Hoek van de Bant een jaar eerder te
bouwen dan het erop aansluitende dijkvak. Dit betekent echter dat met het eiland zou
moeten worden overwinterd, en dat terwijl het, in tegenstelling tot de losplaats aan het
Vierhuizergat, vrij sterk blootstaat aan golfslag. Om de kosten die de nodige voorzieningen
tegen golfaanval en uitschuring zouden meebrengen uit te sparen is besloten de losplaats
en het dijkvak toch maar binnen één werkseizoen te maken, hoewel dat uitvoeringstech
nisch hoge eisen stelt. Voor de derde en laatste maal wordt er dus dit jaar een dijkvak
vanuit een in zee gelegen steunpunt aangelegd. De verdere werken zullen alle aan
sluiten op reeds bestaande dijkvakken. Het oostelijk uiteinde van het dijkgedeelte aan de
Friese kust vormt tevens de westelijke begrenzing van het sluitgat. De plaats hiervan is
bepaald na proefnemingen in het Waterloopkundig Laboratorium De Voorst. Bij die
proeven bleek dat een meer oostelijke ligging van de damkop een sterkere contractie van
de stroom in het vaarwater naar Oostmahorn zou veroorzaken, die ongetwijfeld tot grote
uitschuring zou leiden. Zo'n sterk kopeffect moet vooral vermeden worden omdat het
sluitgat nog enkele jaren moet overwinteren alvorens het voorgoed kan worden ge
blokkeerd. Anderzijds moet het westelijk landhoofd van het sluitgat reeds vroeg worden
aangelegd, wil men in 1966 de drempel voor het sluitgat kunnen maken. Om een goede,
rustige haven langs de losplaats te verkrijgen is het van belang dat de dijk zover als
mogelijk is in de richting van het diepe water wordt doorgetrokken. Het oostelijk einde van
het nieuwe dijkvak komt ongeveer terplaatse van de dieptelijn van N.A.P. 1 m.
Tengevolge van deze ligging moet voor de kop van het dijkvak enig baggerwerk worden
verricht om de bodemverdediging van de drempel voor het sluitgat te kunnen aanbrengen.
Het is voor het vervolg der werken van groot belang of op deze drempel aanzanding zal
optreden doordat de natuur tracht de ingebaggerde oever weer in zijn ongeschonden staat
te herstellen, dan wel of hier doordat de doorgang voor het water over de Hoek van de
Bant is geblokkeerd - voldoende stroom om de damkop zal trekken om aanzandingen te
voorkomen. De kans op aanzanding wordt verkleind door het feit dat de oever ter plaatse
102