worden uitgesteld. Op 13 juni vond ze dan toch voor de eerste maal plaats. Stabiliseren, asfalteren en bestraten van de verlceersbanen op de dijk over de Mellegatplaten en het verkeersplein Het in het vorige Bericht vermelde tijd schema voor de uitvoering van de wegen werkzaamheden op het grondlichaam van het verkeersplein kon niet geheel worden nagekomen. Het stabiliseren van de on- derbaan ondervond een belangrijk opont houd, doordat de machines van de aan nemer langer dan was voorzien moesten worden ingezet bij de noordelijke aan sluiting van de brug over het Haringvliet in de Hoeksche Waard. Op het verkeers knooppunt splitst de weg zich in twee banen. Bij openstelling van de brug moet één baan, de zuidelijke, gereed zijn. Om de zuidelijke aansluiting toch nog vóór de openstelling van de brug te kunnen ver werkelijken werd besloten de aardebaan uit de richting Flakkee naar de brug over 1600 m niet te stabiliseren, doch te voor zien van een 'zwarte fundering', een 6 cm dikke laag grindzandasfalt. Door deze wijziging kon het werktempo belangrijk worden opgevoerd, zodat op het moment dat dit verslag wordt geschreven 26 juni 1964 - de gehele wegaansluiting uit de richting Flakkee gereed is tot op 150 m ten zuiden van de brug. Deze laatste af stand wordt van een klinkerbestrating voorzien aangezien men zetting verwacht in de grondaanvulling tegen het land- hoofd van de brug. De wegaansluiting van de brug in de richting Flakkee, de andere baan dus, is gestabiliseerd en moet nu nog van een as- faltdek worden voorzien. De parallelweg voor langzaam verkeer - een 5 m brede klinkerweg is eveneens voltooid tot 150 m ten zuiden van de brug en moet alleen nog worden aangesloten op het land- hoofd. Met het afwerken en markeren van de we gen is een aanvang gemaakt. Werkzaamheden aan het afsluiten van de noordelijke geul van de Greveüngen De nieuwe kabel die, ter vervanging van het in augustus 1963 gebroken exemplaar in de vorige verslagperiode op het werk is aangevoerd, werd over de geul getrok ken. Daarna werden de beide draagka- bels, elk in twee fasen, op hun vooraf vastgestelde werkspanning van 300 a 310 ton gebracht. In de eerste fase werd cle spanning opgevoerd tot ongeveer 220 ton met behulp van een door een zware lier aangetrokken achtschijfstake!, die bij het noordelijke kabeleinde met een kabelklem was bevestigd. In de tweede fase werd - nadat de kabel aan het noordelijk anker- blok was bevestigd de spanning verder verhoogd door het afballasten van de aan het zuidelijk kabeleinde bevestigde con tragewichten. Tijdens het spannen werden verschillende metingen verricht teneinde het spanningverloop op de voet te kunnen volgen. Na het op spanning brengen wer den de metingen ter controle op gezette tijden herhaald. Met een van de gondels werden enkele proefritten gemaakt op de westelijke draagkabel. Eenmaal werd een last van ca. 5 ton meegevoerd en ongeveer in het midden van de zuidelijke overspanning in de stroomgeul afgeworpen. In totaal zijn thans 11 gondels op het werk aanwezig. Daarvan zijn er zeven aan de vaste railbaan gehangen en bedrijfsklaar gemaakt. Ook de zuidelijke draaischijf kwam be drijfsklaar; de noordelijke werd gemon teerd, doch zal nog moeten worden uit gebalanceerd. De laadstations voor het beladen van de steennetten kwamen gereed. Een vulin- stallatie (silo) werd aangevoerd voor het met zand en zandasfalt vullen van de 2yh- tons zakken die de kabelbaan gaat ver voeren; deze installatie zal binnenkort na bij het vaste railgedeelte worden opge steld. 494

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 52