De stortvaklengte zal, wil men de drempels enigszins horizontaal kunnen ophogen, voor grind en steen minstens 200 a 300 m moeten bedragen. Wanneer het peil van N.A.P. in beide geulen is bereikt kan de stortvaklengte kleiner worden. Het sluitingsprogramma Het sluitingsprogramma is er op gericht zo tijdig de Krammerplaat dicht te zetten dat nabestorting van de daar aanwezige bodembescherming niet meer noodzakelijk is. Het damvak op de plaat wordt opgebouwd, zodra de drempels in beide geulen het peil van N.A.P. - 3,00 m bereikt hebben. De keuze van dit tijdstip is gebaseerd op een compromis tussen a. de invloed van de driedimensionale stroomeffecten; b. de stabiliteit van het grind in de Krammer; c. de verdeling van de stortcapaciteit van de kabelbaan over de verschillende materiaal soorten voor en na het dic'htzetten van de plaat. Bij het vaststellen van het compromis is er naar gestreefd de drempelhoogten in de beide geulen in ieder stadium van de sluiting zo veel mogelijk gelijk te houden. Voor het bepalen van de verdeling der stortcapaciteit is steeds uitgegaan van het volgende dwarsprofiel van de dam: kruinbreedte 2 m, taluds van 1 1,15 voor steen en 1 1,5 voor de nieuwe materialen. Dit uitgangspunt berust zowel op modelproeven als op gegevens met betrekking tot de schematisering van het getij. Dit laatste is noodzakelijk, omdat de afdrijving van de materialen ten gevolge van de stroom mede de vorm van het dwars profiel bepaalt. Verandering van waterdiepte en stroomsnelheid, voortvloeiend uit het getij, resulteren derhalve in een steeds wisselende afdrijving. Om de op deze wijze ver kregen daminhouden om te kunnen rekenen op gewichten is voor steen en grind een volumegewicht aangehouden van 1,55 ton/m3 en voor de zandzakken een volumegewicht van 2,5/1,4 ton/m3. Hieruit volgt, dat het aantal zandzakken per m3 dam 1/1,4 stuks moet bedragen. De asfalt- kluiten zijn op gelijke wijze behandeld. Bij de uitvoering zal deze berekening nog gecorrigeerd moeten worden. De sluiting kan in de volgende fasen worden onderverdeeld: Fase 1. Opstorten van de dammen in beide geulen tot N.A.P. 3,00 m. Fase 2. Dichtzetten van de Krammerplaat. Fase 3. Opstorten van de dammen in beide geulen tot N.A.P. Fase 4. Voltooiing van de sluitdammen tot een peil van N.A.P. 2,50 m. Bij dit programma is er van uitgegaan, dat gedurende iedere fase de capaciteitsverdeling van de kabelbaan gelijk blijft. De te verwerken hoeveelheden zijn dan de volgende: 477

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 35