Stromingstoestand achter het stortebed aan de zeezijde Op grond van deze resultaten zijn, rekening houdend met de mogelijkheid dat de steen sorteringen in model en werkelijkheid verschillen, de stortebedden als volgt ontworpen. Van de sluis af gerekend naar de zeezijde wordt de bodembescherming gevormd door 65 m betonplaat op palen, 20 m zwaar stortebed waarvan de bovenlaag bestaat uit steen met een stukgewicht van 300-1000 kg en daarachter een lichtere constructie waarvan de bovenlaag bestaat uit steen met een stukgewicht van 60—300 kg. Aan de hand van de modelresultaten voor het stortebed aan de zeezijde is een ontwerp gemaakt voor het stortebed aan de rivierzijde, dat bij controle in het model voldoende sterk bleek. Aan de rivierzijde bestaat de bodembescherming van de sluis af gerekend uit een 33 m brede betonplaat, die in verband met uitvoeringstechnische eisen niet is onderheid, 20 m zwaar stortebed en daarachter de lichtere stortebedconstructie. De belastingen op het betonstortebed worden veroorzaakt door de turbulente water beweging in het gebied van de wervelstraten. Bij een gesloten bodemverdediging als deze moet ook rekening worden gehouden met de grondwaterdrukken tegen de onderzijde van het stortebed als gevolg van waterstandverschillen ter weerszijden van de sluis en met drukfluctuaties op de bodem ten gevolge van de golfbeweging. In het model op schaal 1 30 zijn met behulp van drukdozen direct achter de sluis de drukfluctuaties gemeten om aan de hand hiervan het betonstortebed te kunnen dimensioneren. De periode van de wervels en ook van de daardoor veroorzaakte onderdrukken bedroeg gemiddeld 4,7 sec. De grootste achter de sluis aan de zeezijde gemeten onderdruk die nog door 1 van de wervels werd overschreden bedroeg 1,8 ton per m2. Op grotere afstand van de sluis werd nog een tweede golfverschijnsel gemeten met een periode van ca. 4 minuten. Bij nader onderzoek bleek dit verschijnsel veroorzaakt te worden door wervels van grote omvang, die achter de gesloten schuif worden gevormd. Zo'n turbulentie staat bekend onder de naam Karmanse wervelstraat. Afwisselend worden aan de randen van de schuif wervels gevormd die zich van de schuif verwijderen. Opmerkelijk is, dat dit wervelgebied zich niet altijd vormt. Bij een geringe afvoer door de sluis treedt het verschijnsel niet op. Voor de rivierzijde zijn eveneens metingen met drukdozen verricht. De hier gemeten onderdrukken waren belangrijk minder dan die aan de zeezijde. De grootte van de grondwaterdrukken tegen de onderzijde van het betonnen deel van het stortebed is bepaald in een elektrisch analogon waarvan reeds een beschrijving is ge geven in Driemaandelijks Bericht nr. 13. 463

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 21