Beperking van verzilting via schutsluizen in het Deltagebied Na het uitvoeren van het Deltaplan zal het mogelijk zijn een ruimer gebruik te maken van het zoete water, waarover Nederland binnen zijn grenzen kan beschikken. Een goede watervoorziening voor verschillende doeleinden vereist dat de kwaliteit van het water aan bepaalde voorwaarden voldoet. Zo moet onder meer het chlooriongehaite van het water in de toekomstige deltabekkens zo laag mogelijk worden gehouden. In de in 1957 verschenen bijdrage IV-4, behorende bij het eindverslag van de Delta kommissie, zijn de factoren vermeld, welke invloed hebben op het zoutgehalte van het water in de bekkens. Uit de voorlopige berekeningen blijkt, dat de zoutbelasting van het Zeeuwse Meer enkele jaren na de ontzilting gemiddeld ongeveer 35 kg chloorion per seconde zal bedragen. De belanrijkste bron van verzilting is hierbij het zoute uitslagwater van de op het Zeeuwse Meer lozende polders. Voor de zoutbelasting door diffusie van in de bodem aanwezig zout naar het meer is een waarde van 3 kg chloorion per seconde in rekening gebracht en voor de zoutbelasting door kwel onder de afsluitdammen door is de waarde op 1 kg chloorion per seconde berekend. Wat betreft de bestaande en nieuw te bouwen spui- en schutsluizen is verondersteld, dat het zoutbezwaar ervan door speciale mjOatregelen zal kunnen worden opgeheven omdat een zoutbelasting van 35 kg chloorion per seconde reeds tamelijk hoge chlooriongehalten van het water in het meer tot gevolg heeft. Hierbij wordt, naast prevenieve maatregelen als een juiste keuze van de plaats van de sluis, de afdichting van de keermiddelen, enzo voorts, hoofdzakelijk gedacht aan bestrijding van het zoutbezwaar door het voeren van een min of meer continue stroom zoet water naar de sluizen. De doeltreffendheid van deze maatregel kan nog worden vergroot door het aanleggen van een diepe kom achter de sluizen. Daarin zou het zoute water dan opgevangen en tijdelijk geborgen kunnen worden, voordat het uit deze 'zoutvang' naar de zeezijde van de sluis zou worden teruggevoerd, tezamen met het zoete doorspoelingswater. De noodzaak tot het nemen van maatregelen blijkt duidelijk uit het feit, dat het zout bezwaar van de schutsluizen te Hansweert na 1978 meer dan 100 kg chloorion per seconde zal bedragen. Bovendien is rekening te houden met de nieuwe Schelde-Rijnverbinding en een hiermee gepaard gaande zoutbelasting door de Kreekraksluizen op het Zeeuwse Meer van eveneens ruim 100 kg chloorion per seconde in ongunstige perioden van het jaar. Voor een afdoende bestrijding van de van schutsluizen uitgaande verzilting door middel van een min of meer continue spuistroom is een grote hoeveelheid zoet water vereist. 354

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 24