Aan de Waddenzeezijde wordt het aansluitende dijkprofiel over de gesloten stroom- kokers voortgezet. De afdekking van deze kokers heeft veel hoofdbrekens gekost. Een betonconstructie, die in staat zou moeten zijn de zware golfklappen op te nemen, zou bijzonder robust moeten worden. Een grondafdekking zou de plafonds van de kokers zeer zwaar belasten. Een oplossing is gevonden in de vorm van een vulling met lavalite, een vulkanisch gesteente dat een veel lager volume-gewicht dan grond heeft. De lavalite wordt aan gebracht in het golfslaggebied en word afgedekt met een laag grindasfaltbeton, waarop koperslakbokken worden aangebracht. Boven de lavalite-vulling (dus buiten het golf slaggebied) wordt het beloop gevormd door een betonconstructie afgedekt met koperslaktegels. Enige constructie-details Het bodemprofiel onder de vloer van de sluizen op N.A.P. - 6,70 m bestaat achtereen volgens uit lagen kleihoudend zand met matige conusweerstand tot ongeveer N.A.P. 13 m, een laag potklei met lage conusweerstand tot N.A.P. 19 en daaronder het pleistocene zand. Een grondmechanisch onderzoek toonde aan, dat bij een paalfundering de paal- punten tot in het pleistocene zand dienen te rijken. Er zou dus door potklei heen moeten worden geheid hetgeen een moeizaam karwei is. Een zandfundering op staal zou mogelijk zijn, maar dan moet echter worden gerekend op een (ongelijke) zakking van 10 cm. Ondanks dat bezwaar werd besloten de sluizen toch op staal te funderen. Met het oog op de ongelijke zakkingen is elke sluis als een stijve, doosvorm.ige constructie ontworpen. De gekozen vormgeving leent zich daar uitstekend toe. De hefdeuren worden gemaakt van staal, dat geverfd wordt volgens een speciaal procédé, dat reeds ontwikkeld is voor de sluizen in het Haringvliet. Elke deur van ongeveer 35 ton zal worden gebalanceerd met een iets lichter contragewicht. Aan de Lauwerszeezijde wordt de waterkerende beplating aangebracht, aan de Wadden zeezijde een afneembare beplating die alleen ten doel heeft te voorkomen, dat golven verticale krachten op de regels zouden kunnen uitoefenen. Een deur beweegt op vier loopwielen en twee geleidewielen. Tevens wordt een inrichting aangebracht, die klapperen van de deuren bij gelijk water moeten tegengaan. Voor de afdichtingen tussen deur en aanslag worden onderaan een rubber fender, opzij rubberslabben tegen nylonaanslagen en bovenaan een verende rubberslab toegepast. De stortebedden kunnen volgens twee beginsels worden ontworpen: a. een gesloten constructie, die genoeg gewicht moet hebben om de eronder optredende wateroverdrukken te kunnen weerstaan; b. een open constructie, waaronder zich dus geen wateroverdrukken kunnen ontwikkelen. Bij constructie a kan men denken aan een dikke laag klei of keileem met een afdekking, die voldoende bescherming tegen uitschuring biedt. Een laag bitumineus materiaal is ook mogelijk. Geschikte klei of keileem zijn in het Lauwerszeegebied niet voldoende voorradig. Een bitumineuze constructie zou zeer zwaar moeten worden. Ook is een gesloten betonvloer met trekpalen als mogelijke oplossing bestudeerd. Gezien de optredende stroomsnelheden zou deze onnodig kostbaar worden. De keuze is daarom gevallen op constructie b. De stortebedden moeten uiteraard zijn voorzien van een voldoende sterke afdekking om de felle stroom die zich bij het spuien daarover zal ontwikkelen te kunnen weerstaan. 377

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 47