Ontwikkeling van het Noorder Slaak 1961-1963 als gevolg van het gedeeltelijk afsluiten van de Grevelingen Ontwikkeling van het Noorder Slaak 1958-1961 Rond de jaren 1950 en 1951 werd getracht deze zoveel kortere scheepvaartweg te ver beteren door het opruimen van deze ondiepe drempel. Het zuigen van ca. 100000 m3 zand veroorzaakte weliswaar een ca. 29-voudige verruiming, maar na enkele maanden was dit schijnbare succes weer teniet gedaan door een bijna even grote aanzanding in dit gebied. De natuurlijke ontwikkeling liet zich blijkbaar niet kunstmatig verhaasten. De capaciteit en daarmede de bevaarbaarheid van het Noorder Slaak nam, behalve door zandzuigen, door het nog verder westwaarts trekken van de Plaat van Oude Tonge gestadig toe en bereikte rond 1956-1957 een hoogtepunt. Daarna kwam het keerpunt in de ontwikkeling. Uit een nauwkeurige peiikaartenstudie van 1958-1961 bleek namelijk, dat de Bocht van St. Jacob niet verder westwaarts ging, maar iets terugtrok en tevens in capaciteit enigs zins toenam ten koste van het Noorder Slaak. Deze natuurlijke ontwikkeling werd door de bouw van het damvak op de Plaat van Oude Tonge (zomer 1961) en de dam in het zuidelijke sluitgat (april-mei 1962) verstoord. Ware dit niet het geval geweest, dan zou de noordelijke verbinding tussen de Bocht van St. Jacob en het Krammer voordien een 340

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 10