De schuiven van de uitwateringssluizen in het Haringvliet Zoals de lezer uit vorige afleveringen van het Driemaandelijks Bericht bekend zal zijn be staan de uitwateringssluizen in het Haringvliet uit 17 spui-openingen. Deze openingen, die elk een breedte hebben van 56,50 m, worden afgesloten door stalen schuiven. Zowel aan de zee- als aan de rivierzijde worden de schuiven door armen aan de nablaligger verbon den. De hydrodynamische belastingen die op de schuiven zullen worden uitgeoefend wor den via deze armen overgebracht naar de nablaliggers, de ruggegraat van het sluizen- complex. De zeeschuiven Het keerlichaam van de schuiven wordt met een dubbele wand uitgevoerd. Wat de grootte van de waterdrukken op de schuiven betreft zou men heel goed hebben kunnen volstaan met één wand, bestaande uit een beplating aan de voorzijde, gedragen door horizontale liggers met aan de achterzijde in plaats van een volle beplating, stripvormige flenzen. Deze constructievorm was in het onderhavige geval echter niet geschikt, omdat terdege rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid om de schuiven uit drijfijs omhoog te kunnen trekken. IJsschotsen zouden tussen de flenzen in het stuwlichaam kunnen dringen en een grote extra belasting vormen, wat voor de economie van het hefmechanisme uiteraard na delig is. De constructie met dubbele wanden beoogt derhalve een ongehinderde hefma- noeuvre van de schuiven uit de eventuele ijsvelden te verzekeren. Voor- en achterwand worden elk 10 mm dik. De ruimte tussen de wanden is door middel van schotten verdeeld in een viertal over de gehele schuiflengte lopende horizontale ko kers, de boven- en onderzijde worden afgesloten door kokers van driehoekige doorsnede. Ten einde een rustige hefbeweging te verzekeren en de golfdrukken gelijkmatig naar de nablaligger over te brengen wordt elke schuif door vier armen gesteund. Deze vier armen worden door middel van dwarsdragers met het keerlichaam verbonden. De armen verdelen een schuif in vijf stukken, nl. drie middenstukken en twee eindstukken. Elk tussenstuk wordt 14,80 m lang. De eindstukken van de schuiven die aan de landhoofden zullen aansluiten worden elk 6,05 m lang, de overige allemaal 7,05 m. De totale lengte van een middenschuif bedraagt derhalve ca. 58,5 m, die van de beide buitenste schuiven 57,5 m. In hoogterichting reiken de zeeschuiven van N.A.P. - 5,50 m tot N.A.P. 3,00 m. De zeeschuiven hebben als belangrijkste functie de golfaanval te breken. Het schuiflichaam 234

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 12