De Zeeuwse oestercultuur en het Deltaplan
In maart van dit jaar hebben de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw en
Visserij besloten dat de aanleg van een oesterkweekbassin in het Grevelingenbekken en
van een daaraan voorafgaande oesterproef in het Veerse Meer niet zullen doorgaan. Zij
hebben zich daarbij gebaseerd op een deskundigenrapport waarin uiteen is gezet dat er
periodieke onderbrekingen van de aanvoer van zeewater van de vereiste kwaliteit kunnen
voorkomen/ zowel in de Grevelingen als in het proefbekken in het Veerse Meer, welke
onderbrekingen de oesterteelt aldaar onmogelijk zouden maken.
In het onderstaande wordt van de inhoud van dit rapport een overzicht gegeven.
In de paragraaf van het eindverslag van de Deltacommissie die getiteld is 'Voorzieningen
ter beperking van schade aan de visserij en de schelpdiercultures' werd reds uiteengezet
dat de mogelijkheden voor die cultures in het Deltagebied na het gereed komen van de
afsluitingswerken zich niet gunstig lieten aanzien. De commissie vermeldde dat de mossel
cultuur vrijwel geheel in de Waddenzee een plaats zal kunnen vinden. Met betrekking tot
de oestercultuur heeft de Deltacommissie echter geen oplossing kunnen aangeven. Zij sloot
de mogelijkheid tot het handhaven van de oestercultuur in het Deltagebied evenwel niet.
volledig uit, zoals moge blijken uit de volgende passage uit de genoemde paragraaf:
'Het is de commissie bekend, dat de mogelijkheid om de oestercultuur over te brengen naar
het watergebied tussen de dammen in het Brouwershavensche Gat en in de Grevelingen,
dat dan in zijn geheel of slechts voor een deel zout zou blijven, in studie is. Mocht dit tech
nisch en economisch mogelijk blijken, dan moet tevens worden nagegaan of de hiermede
gepaard gaande verkleining van de oppervlakte van het Zeeuwse merengebied met het
oog op de waterberging ten behoeve van de zoetwaterhuishouding en de veiligheid toe
laatbaar is. Na grondige studie van de waterhuishouding zal hierover een gefundeerd oor
deel kunnen worden uitgesproken. Bovendien zullen de belangen van de recreatie met be
trekking tot het Grevelingenbekken mede in het geding moeten worden gebracht.'
Ten aanzien van de in deze passage bedoelde studie van de mogelijkheid om de oester
cultuur over te brengen naar het watergebied tussen de dammen in het Brouwershavensche
Gat en in de Grevelingen, welk watergebied hierna mede zal worden aangeduid als Gre
velingenbekken, kan het volgende worden medegedeeld.
Als gevolg van de voorgenomen afsluiting van de Oosterschelde, die in 1978 moet zijn vol
tooid, zal de bestaande oestercultuur in het Oosterscheldebekken tegen dat jaar moeten
206