van de emulsiekraan wordt gekoppeld aan die van de zandwaterkraan. Overigens behoe ven geen andere handelingen te worden verricht dan in het eerstgenoemde geval. Het zelf- sluitende ventiel is overbodig. De voordelen van deze werkwijze zijn dat bij beschadiging van de zak het met 2 a 3% bitumen gestabiliseerde zand niet uitstroomt en dat door het op elkaar kleven van de zakken waarschijnlijk een tijdelijk grotere stroombestendigheid wordt verkregen. Een gedeelte van de hogere kosten als gevolg van het toevoegen van de asfaltemulsie wordt gecompenseerd door het feit dat een minder sterke en daardoor goedkopere zak kan worden gebruikt. Bij de val van een gevulde zak wordt de bewegingsenergie bij de bot sing tegen de bodem opgenomen door een combinatie van de inwendige wrijving van het zand en de sterkte van het weefsel. Bij toepassing van gestabiliseerd zand zal de inwen dige wrijving toenemen en kan het weefsel dus lichter zijn. De derde methode betreft zand, gestabiliseerd met een hoger asfaltpercentage (4 tot 6 gewichtsprocenten asfalt op het droge zandgewicht); deze asfaltzandkluiten blijken een zo grote inwendige wrijvingsweerstand te bezitten, dat zij ook zonder verpakking bij de val en de botsing tegen de bodem intact blijven. Zij worden, doch in dit geval uiteraard zonder toepassing van een omhulsel, in de laadbakken gevormd op dezelfde wijze als hiervoor beschreven voor het in zakken verpakte gestabiliseerde zand. Hierbij behoeft alleen de emulsiekraan een wijdere stand, zodat in dezelfde vultijd van 30 seconden de dubbele hoeveelheid emulsie kan toestromen. Eenmaal gestort zal de dan nog betrekkelijk weke, doch taaie asfaltkluit uitzakken en met de voorgaande een zandasfaltmassief gaan vormen. Tenslotte zal een gedeelte van de dam worden opgeworpen met luchtdichte zandzakken, waarin de druk is verlaagd tot ongeveer 15 cm kwikdruk absoluut. De overdruk van onge veer 60 cm kwikdruk, die de buitenlucht via de zakwand op de zandkorrels uitoefent geeft aan het geheel een grote vastheid. De cohesie van het zand wordt verhoogd tot 0,6 atm. en het geheel krijgt hierdoor de aard van een harde zak. Men kan dit materiaal omschrijven als door vacuumzuigen voorgespannen zand; men noemt deze zandzakken 'spanzand- zakken'. Voor een beschrijving van de eigenschappen van dergelijk zand moge worden verwezen naar een artikel in het tijdschrift 'De Ingenieur' van 11 mei 1962, getiteld 'Vacuum voor gespannen zand als constructiemateriaal' van de hand van prof. dr. ir. G. de Josselin de Jong, die deelneemt aan het overleg voor de proefnemingen met dit materiaal bij de slui ting van de Grevelingen, waarbij ook nog wordt medegewerkt door het Stevinlaboratorium te Delft. De zakken worden gemaakt van een folie van P.V.C., dat op grond van detailonderzoek de meest geschikte kunststof bleek te zijn. De als gevolg van de onderdruk opgewekte korrelspanning verhoogt de schuifweerstand van het zand zodanig, dat bij het vallen van een zak op een onderlaag de omzetting van de valenergie in vervormingsarbeid slechts een geringe vervorming vereist. De betrekke lijk zwakke huid speelt hierbij een te verwaarlozen rol, zij moet echter wel een zodanige rek bezitten dat de deformatie van de zak gevolgd kan worden. Tijdens het vullen (dat niet in de laadbakken kan geschieden, zoals bij de andere proefmaterialen, omdat het nogal veel tijd vraagt) moet de zak alzijdig gesteund worden. Hiervoor is een uitneembare mal geconstrueerd. Na het vullen wordt de zak via een filter op een vacuuminstallatie aange sloten en wordt de lucht in de poriënruimte geëvacueerd en de druk verlaagd tot de hier voor aangegeven waarde. De bewerking vullen-vacuumzuigen moet zodanig geschieden, 182

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 16