De kleibekleding van het bestaande binnenbeloop en van de berm, alsmede de klei en de teelaarde onder de te maken weg zullen worden weggegraven en, na de verzwaring met zand, worden gebruikt voor de bekleding van de dijk. Op het buitenbeloop en de kruin wordt deze bekleding 0,60 m dik, op het binnenbeloop 0,50 m. Het zand voor de verzwaring van de dijk van de Stryperpolder wordt rechtstreeks uit de Waddenzee in het werk gespoten. Het zand voor de verzwaring van het overige dijk- gedeelte waar minder risico ten aanzien van mogelijke verzilting door pers- en zakwater kan worden genomen, wordt gewonnen uit een aan het waterschap grenzend duingebied en vandaar eveneens rechtstreeks in het werk gespoten. In de binnenberm wordt een drainering gemaakt, bestaande uit met normaal ophoogzand gevulde sleuven op onderlinge afstand van 20 m, aansluitende op een drainage grindkist met afvoerbuis van asbest-cement naar de bermsloot. De hoeveelheid klei die vrijkomt is onvoldoende voor de bekledingen. Het tekort zal wor den aangevuld met klei uit een in de loop der jaren volgeslibde stroomgeul, gelegen in het verlengde van de havengeul van West-Terschelling. De hoofdweg van West-Terschelling naar Midsland moet ter plaatse van de kruising met de Nieuwe Dijk ongeveer 1,50 m worden verhoogd. De uitwateringssluis bij Kinnum zal worden verlengd, terwijl de bestaande, gebrekkige uitwateringsduiker van de Stryperpolder zal worden opgeruimd en worden vervangen door een duiker in de Slaperdijk bij Stryp, zodat deze polder dan via de Dijksloot in oostelijke richting naar de uitwateringssluis bezuiden Lies/Hoorn zal afwateren. Bij Kinnum wordt eveneens een duiker in de Slaperdijk gelegd teneinde - gebruik makende van het peil- verschil tussen het westelijke en oostelijke deel van de Terschellingerpolder - de in de loop der jaren ontstane sterke verzilting van de Stryperpolder te verminderen. De benodigde hoeveelheid zand voor de dijkverzwaring van de Stryperpolder is reeds tussen de perskaden van uitgegraven klei aangebracht. Met het onder profiel brengen van het zandlichaam en het aanbrengen van de kleibekleding is een aanvang gemaakt, ter wijl de duiker bij Stryp is aangebracht. In verband met het graven van klei uit het bestaande binnenbeloop zijn aan de uitvoering in het winterseizoen beperkingen opgelegd. In de periode van 15 oktober tot 15 april mag het waterkerend vermogen van de bestaande dijk niet worden verzwakt, zodat de op bouw van het zandlichaam tussen 15 april en 15 oktober dient te geschieden. Op 1 de cember van ieder jaar moet de bekleding van het buitenbeloop tot het peil van N.A.P. 5,0,0 m volledig zijn aangebracht. Het gehele werk, volgens het bestek dat thans in uitvoering is, moet voor de eerste maal op 1 mei 1964 worden opgeleverd. De verbetering van de zeedijk van de Banckspolder op Schiermonnikoog De Banckspolder heeft een oppervlakte van ca. 360 ha. De polder was oorspronkelijk een kwelder, die aan de west- en noordzijde werd beschermd door de duinen en aan de zuid en oostzijde open lag voor de zee. Door de hoge ligging van de kwelder (het laagste ge deelte ligt op N.A.P. 1,50 m) liep deze slechts enkele malen per jaar onder. In 1861 werd de kwelder bedijkt. De dijk is aangelegd op de kwelderrand en heeft een lengte van ca. 5 km. De hooge varieert van N.A.P. 4,30 m tot N.A.P. 4- 5,30 m. De dijk bestaat geheel uit zand en is bekleed met een grasmat. Het binnenbeloop is zeer steil, het heeft een helling van 1 2. Het buitenbeloop heeft een helling van ca. 1 4 doch het is zeer oneffen en enigszins concaaf van vorm, waardoor de golfaanval bij hoge waterstanden relatief vrij sterk wordt. 142

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 32