sneden is aangegeven, bedraagt de aanleghoogte van deze tamelijk beschut liggende dijk N.A.P. 5,80 m. De in 1956 herstelde buitenglooiing en helling blijven gehandhaafd; het binnentalud verkrijgt een helling van 1 3. Het dijklichaam wordt afgedekt met een 0,40 m dikke keileemlaag, welk materiaal in grote hoeveelheden in de nabijheid van het te maken werk wordt aangetroffen. In een later stadium zal hierop, ter verkrijging van een goede grasmat, een 0,40 m dikke kleilaag wor den aangebracht. In verband met de bodemgesteldheid worden geen grote zettingen verwacht. Op de binnenberm van de dijk zal een 3 m brede bedieningsweg komen, die dienst kan doen voor het onderhoud van de dijk en in het geval van eventueel voorkomende cala miteiten. De overeenkomst wordt uitgevoerd door N.V. Aannemers- en Handelsbedrijf Van Oord en N.V. Gebr. Van Oord te Werkendam. De aannemingssom bedraagt f364 400. De verbetering van de zeedijk van het waterschap De Terschellingerpolder De Terschellingerpolder is het enige waterschap van Terschelling; hij omvat ongeveer 1400 ha cultuurgrond. Behoudens het in de zomermaanden voor inscharing van vee ge bruikte gedeelte van de niet bedijkte Boschplaat, genaamd de Groede, en enkele in het duingebied gelegen percelen, heeft Terschelling buiten genoemd waterschap geen land bouwgronden. Het waterschap wordt aan de noordzijde beschermd door het duingebied van Terschel ling en aan de zuidzijde, dat wil zeggen langs de Waddenzee, door een dijk. De afsluiting aan west- en oostzijde wordt gevormd door resp. de Nieuwe Dijk en de Dwarsdijk. De eerste bedijking dateert uit de Middeleeuwen. Van de daarna nog buitendijks gelegen gronden, welke in de loop der jaren grotendeels zijn weggeslagen, is ten zuiden van Mids- land in het begin van de 17de eeuw door indijking de Nieuwlandpolder, thans meer be kend als de Stryperpolder, gevormd. Deze particuliere polder werd in 1858 van een zwaar dere dijk voorzien. In 1956 werd hij in het waterschap De Terschellingerpolder opge nomen. De totale lengte van de zeedijk bedraagt ongeveer 14 km. De dijk is, in verband met de verhoging van de waterstanden door de afsluiting van de Zuiderzee, in 1932 verhoogd van N.A.P. 3,50 tot N.A.P. 4,00 m. Tijdens de stormvloeden van 1953 en 1954 en die van februari 1962 had op verschillende plaatsen sterke golfoverslag plaats en werd de dijk ernstig bedreigd. Het verbeteringsplan is gebaseerd op verhoging en verzwaring van de bestaande dijk; ver betering van de verdediging van het buitenbeloop blijft voorlopig achterwege. Op grond van het feit dat bij de hoogste stormvloeden de wind uit west-noordwestelijke tot noord-noordwestelijke richting zal waaien en derhalve geen zware golfaanval is te ver wachten, werd een helling van 1 3 ontworpen zowel voor het binnen- als voor het buiten beloop en werd een waakhoogte van ongeveer 0,80 m boven het ontwerppeil van N.A.P. 4,65 m aanvaardbaar geacht. Bij de hoogste waterstanden dient daarbij te worden ge rekend op golfoverslag van enige betekenis. Deze waakhoogte is ongeveer gelijk aan die van de bestaande dijk. De hoogste tot dus verre waargenomen waterstand bedraagt N.A.P. 3,18 m. Het ligt in het voornemen de verhoging en verzwaring van de 14 km lange dijk uit te voeren in drie opeenvolgende bestekken, elk met een looptijd van twee jaar. Het eerste bestek, dat het gedeelte West-Terschelling-Stryp ter lengte van 5280 m omvat, 140

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 30