KJ.A P a. "25 z -50- O S 2 -loo- o -125- H -150 LJ -175- u O -200 O -225 - Verbetering van de afwatering na de afsluiting van de Lauwerszee Ook van verschillende vroegere plannen tot afsluiting van de Lauwerszee was verbete ring van de afwatering één van de belangrijkste oogmerken. Men vergelijke in dit verband de bijdrage in het Driemaandelijks Bericht nr. 16. De weerstand die het afstromende water ondervindt in de nauwe afwateringsgeulen in de Lauwerszee heeft tot gevolg dat maar een klein gedeelte van de ebperiode voor lozing kan worden gebruikt. Onderdeel van de genoemde plannen vormde dan ook telkens het denkbeeld de spuisluizen naar de diepe geulen in het noorden van de Lauwerszee te ver plaatsen, zodat een beter gebruik kan worden gemaakt van de vrije lozing tijdens laag- water. Aanvankelijk hield men bij deze plannen rekening met de bouw van afzonderlijke spui sluizen voor Friesland en Groningen. Omstreeks 1900 echter kwam van de zijde van de Rijkswaterstaat het voorstel in de Lauwerszee een gemeenschappelijke bergboezem te maken. Na aanvankelijke tegenstand gingen beide provincies met dit denkbeeld akkoord. De 'Lauwerszeecommissie 1902' heeft dit plan in het 'Lauwerszeeverslag' nader uitgewerkt. Uiteraard is bij het opstellen van de huidige plannen tot afsluiting van de Lauwerszee op nieuw nagegaan of en in hoeverre een gemeenschappelijke bergboezem voordelen biedt. Nog afgezien van de hoge kosten die het met zich meebrengt om twee afzonderlijke boe zems te maken, met een scheepvaartsluis in de scheiding, zal één grote gemeenschappe lijke boezem van ongeveer 2000 ha voor de beide grote afwaterende gebieden belangrijke voordelen meebrengen. In het algemeen zal Frieslands boezem vrij kunnen lozen zolang het peil van de Lauwers- zeeboezem lager ligt dan het streefpeil van eerstgenoemde, nl. N.A.P. 0,50 m. Het water schap Electra zal vrij kunnen lozen (door stroomkokers onder het gemaal te Lammerburen), zolang de Lauwerszeeboezem een peil heeft lager dan N.A.P. - 0,93 m. Bij hogere water standen zal het moeten pompen. Zouden de waterstanden in de boezems der afwateringsgebieden als gevolg van hevige neerslag hoger oplopen dan de streefpeilen, dan zullen zij nog zolang vrij kunnen lozen od het boezemmeer als het peil daarvan beneden dat van de bergboezems blijft. Wanneer de waterstand op het boezemmeer hoger stijgt dan ongeveer 0,50 m beneden N.A.P. zal de lozing van Friesland worden gestremd. Het waterschap Electra, dat over een 156

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 46