Situatie van de dijkverbetering langs de Terschellingerpolder werd op 27 april 1962 aanbesteed. Op 23 mei 1962 werd het werk gegund aan de laagste inschrijver, de fa. K. Krul en Zonen te Heiloo voor de som van 2 434 000,-. De verzwaring van de dijk zal, teneinde een kostbare verplaatsing van de steenbekleding te vermijden, aan de landzijde geschieden, behoudens de Nieuwe Dijk en de oostelijke dijk van de Stryperpolder, welke slechts voorzien zijn van een kleibekleding en waarbij een zeewaartse verzwaring aantrekkelijker is. Uitgezonderd een kleine correctie in de hoek bij Kinnum, wordt het bestaande tracé gevolgd. In verband met de te verwachen zettingen van de ondergrond wordt een overhoogte aangebracht, variërende van 0,10 tot 0,40 m. Op de binnenberm wordt ten behoeve van het onderhoud van de dijk een 3 m brede verharding gemaakt van betonklinkers. Langs de Nieuwe Dijk zal deze weg tevens dienst doen als landbouwweg, terwijl hij in de Stryperpolder kan worden benut ter ont sluiting van de percelen in deze polder, die thans vrijwel alleen bereikbaar zijn vanaf de Slaperdijk en vandaar via andere percelen. De verbetering van het buitenbeloop blijft in het algemeen beperkt tot het gedeelte boven de bestaande verdediging. Het buitenbeloop van de Nieuwe Dijk en van de oostelijke dijk van de Stryperpolder, waar aan de teen voorland aanwezig is, wordt tot een hoogte van N.A.P. 3,00 m, resp. 4,00 m bekleed met zoden. Overigens worden de belopen, kruin en bermen ingezaaid, zonodig met toepassing van krammat. DOORSNEDE A Doorsnede van de dijkverbetering 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 31