Na het verdwijnen van de eb- en vloedbeweging zal het karakter van de Biesbos echter
sterk veranderen. Daardoor zullen de kleine en ogenschijnlijk weinig interessante buiten
dijkse terreintje langs de Oude Maas de enige plaatsen in ons land worden waar de eb- en
vloedgezelschappen van het zoete water zich zullen kunnen handhaven.
6. Buitenwateren. Met een totaaloppervlakte van 125000 ha vormen deze wateren de
naar omvang belangrijkste categorie. Onderling tonen zij grote verschillen. Op Merwede,
Amer, Hollandsch Diep en Haringvliet valt de biologisch boeiende overgang te bestuderen
van rivier naar zee en van zoet naar brak en zout milieu. Het eigen karakter van de oever
landen van deze stromen werd reeds besproken.
Grevelingen met Krammer en Volkerak zijn zilter en herbergen weer andersgeaarde
levensgemeenschappen.
De Oosterschelde is van de buitenwateren in het Deltagebied voor het onderzoek op het
ogenblik waarschijnlijk wel het meest interessant. Deze zeearm kan worden gekarakte
riseerd als een 'Noordzee in het klein', zij bevat zuiver en niet verontreinigd zeewater en
vertoont wat bodemdiepte betreft een grote variatie. De verschillende levensgemeen
schappen die de Noordzee bevolken treft men ook hier aan. Het valt daarom te be
treuren dat dit voor 'zee-onderzoek' zo ideale gebied op den duur grondig van karakter
gaat veranderen, al zal het nieuw te vormen meer ook voor de biologie een waardevol
studie-object blijven.
Door het onderzoek van de Westerschelde zullen belangrijke vergelijkende gegevens be
schikbaar kunnen komen. De oevers, platen, slikken en schorren van deze zeearm, die als
enige in open verbinding met zee blijft staan, zullen de voornaamste toevluchtsoorden
worden voor de verschillende soorten van trekvogels en kustvogels en niet te vergeten
de zeehonden, die thans nog de open Deltawateren bevolken.
7. Drassige graslanden in het polderland. De combinatie van kwelders, gorzen, slikken en
open water met meer landwaarts gelegen drassige graslanden maakt deltagebieden tot
een ideale verblijfplaats voor waterwild, in het bijzonder voor wilde ganzen. De Neder
landse delta is, voorzover bekend, in dit opzicht ongeëvenaard. In geen ander land van
Europa worden zo grote aantallen doortrekkende en overwinterende ganzen aangetroffen
als bij ons.
Samenvattend kan worden gezegd dat het Deltagebied een rijk assortiment omvat van,
ook internationaal vermaarde, natuurgebieden.
De buitendijkse gedeelten daarvan zullen door de afsluiting van de zeearmen het sterkst
worden beïnvloed. Onvermijdelijk zullen bepaalde planten- en diersoorten dientengevolge
verdwijnen. Daar staat tegenover dat uitgestrekte binnenwateren zullen ontstaan, die zich
op hun beurt tot belangrijke natuurgebieden kunnen ontwikkelen.
Wat de binnendijks gelegen terreinen betreft zijn er verschillende, waaronder niet de minst
interessante, die kans lopen na uitvoering van de Deltawerken aan drastische biologische
veranderingen te worden onderworpen. De hoop bestaat dat verschillende van deze ter
reinen voor het onderzoek kunnen worden behouden door bij de ontwikkelingsplannen
voor het nieuwe gebied met de verlangens van de natuurbescherming rekening te houden.
(Bijdrage samengesteld door het R.I.V.O.N.)
131