De werkzaamheden in de z.g. onderzoekpolders in het Deltagebied
In nr. 14 en nr. 19 van deze Berichten is het een en ander medegedeeld over het geohydro-
logisch, het geologisch en het geo-elektrisch onderzoek in het Deltagebied. Het voornaam
ste doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de zoutbelasting op nieuw te
vormen zoetwaterbekkens. Onder meer werd in de voorafgaande bijdragen ter sprake
gebracht dat tot dit doel gegevens worden verzameld in een twaalftal polders. Het onder
zoek in deze polders omvat een verkenning van de gesteldheid van de ondergrond en het
verzamelen van informatie over de ingelaten en uitgeslagen hoeveelheden water en zout,
de neerslag, de verdamping en de grondwaterstand. Door analyse van de resultaten van
deze onderzoekingen kan de kennis betreffende de zoutbelasting op de bekkens die het
gevolg zal zijn van uitslag van verzilt polderwater belangrijk worden uitgebreid.
In het onderstaande zal op enige aspecten van het werk in deze z.g. onderzoekpolders
nader worden ingegaan. Een belangrijk onderdeel ervan betreft de berekening van de
omvang van de kwel en van de opgekwelde hoeveelheid chloor. Bij deze berekening wordt
gebruik gemaakt van een vergelijking tussen de totale hoeveelheden water en chloor die
een polder zijn binnengekomen en deze weer hebben verlaten. Deze vergelijking wordt
opgesteld in de vorm van een z.g. water- en chloorbalans. Bij het opstellen van de water
balans moet rekeninq worden gehouden met de volgende factoren: neerslag, inlaat en
kwel enerzijds, verdamping en uitslag anderzijds. De neerslag en de verdamping worden
bepaald op grond van gegevens die door het K.N.M.I. worden verzameld. De inlaat wordt
o.m. bij inlaatsluisjes gemeten, terwijl de uitslag met behulp van de maalgegevens van de
poldergemalen wordt berekend. Heeft men de omvang van de op andere wijze dan door
kwel binnengekomen en weer verdwenen hoeveelheden water vastgesteld, dan geeft het
verschil aan hoeveel water door opkwelling de polder moet zijn binnengedrongen.
Bij het opstellen van de chloorbalans moet rekening worden gehouden met de volgende
factoren: inlaat, kwel en uitslag. De omvang van de ingelaten en uitgeslagen hoeveel
heden chloor wordt vastgesteld door regelmatig het chloorgehalte van het water te meten
en deze gehalten te vermenigvuldigen met de ingelaten en uitgeslagen hoeveelheden
water. Zijn deze gegevens bekend dan kan daaruit de hoeveelheid chloor worden afgeleid
die met het grondwater moet zijn opgekweld.
Bij het vaststellen van de kwel en van de opgekwelde hoeveelheid chloor moet, behalve
met bovengenoemde factoren, nog rekening worden gehouden met de omstandigheid dat
de berging van water en van chloor in de polders in de loop van het jaar aan schomme-
23