Brouwershavensche Gat werd aangetroffen. Gegevens over deze grondgesteldheid wer
den in eerste aanleg verkregen door middel van boringen en sonderingen. De boring geeft
de grondsoort, die op verschillende diepten voorkomt. Bij het sonderen wordt de kracht
gemeten die nodig is om een gestandaardiseerd kegelvormig lichaam met de punt naar
beneden de grond in te drukken. Deze kracht, de z.g. sondeerwaarde, is een maat voor de
weerstand tegen afschuiving die de grond op verschillende diepten kan bieden. In een
normaal homogeen zandpakket moet de sondeerwaarde lineair met de diepte toenemen.
In klei- of veenlagen is dit niet het geval en worden in het algemeen ook op grotere diepte
geringe sondeerwaarden gevonden.
De sonderingen die in het Brouwershavensche Gat werden uitgevoerd, gaven echter ook
geringe sondeerwaarden te zien, evenwel in lagen die volgens boringen uit zand beston
den. Met name tussen N.A.P. 20 en N.A.P. - 25 m bleek de teruggang in sondeerwaarden
niet te verklaren uit de aanwezigheid van klei of veen.
In afwachting van nadere gegevens over dit verschijnsel moet op grond van het verrichte
onderzoek voorlopig worden aangenomen dat de geringe sondeerwaarden in deze zand
lagen worden veroorzaakt door de losse pakking van het zand dat op deze diepten voor
komt.
De mogelijkheid dat dit losgepakte zand in betrekkelijk grote hoeveelheden aanwezig is,
baart de ontwerpers van de grote afsluitingen thans zorgen.
Om dit te kunnen begrijpen moet men zich afvragen wat er bij bij de uitvoeringen van
de werken in de ondergrond gebeurt. Zowel een drempel als een caisson vormen plaatse
lijk een belasting van de ondergrond. Als gevolg van deze belasting zullen onder meer de
in de ondergrond aanwezige schuifspanningen zowel van grootte als van richting ver
anderen.
Ter weerszijde van een drempel zullen bovendien altijd ontgrondingen optreden. Deze
ontgrondingen vormen geen belasting maar een ontlasting van de ondergrond en het is
duidelijk dat ook als gevolg daarvan de schuifspanningen in de ondergrond zullen ver
anderen. Gedurende het opbouwen van een drempel of het plaatsen van caissons zal dus
de schuifspanningstoestand in de ondergrond wijzigingen ondergaan. Indien het grond-
pakket niet met water was verzadigd, zouden deze wijzigingen geen enkel bezwaar op
leveren. Wanneer echter, zoals in het onderhavige geval, de poriën tussen de zandkorrels
met water zijn gevuld, kan een nevenverschijnsel optreden dat een gevaar vormt voor de
20