Veranderingen in de profielen B-B, C-C, D-D situatiepag. 29na de afsluiting
Gat schijnt te vormen. Aangezien geen grotere diepten zijn geconstateerd dan tot
80 cm beneden N.A.P. kan echter nauwelijks van een geul gesproken worden.
Wat het Sluissche Gat betreft kan worden opgemerkt dat ook het oostelijk gedeelte
hiervan gedegenereerd is tot enkele wadprielen. Het doorstroomprofiel van het noord
westelijk gerichte deel bij de mond is, als gevolg van de reductie van de eb- en vloed
stromen, in de eerste fase (1950-1953) tot ca. 65% van het oorspronkelijke profiel
oppervlak afgenomen. Nadien is de geul door erosie van de ene oever en sedimentatie
langs de andere oever van richting veranderd en heeft zij een verdere insnijding ver
oorzaakt in de kust van Rozenburg. Deze kusterosie vond plaats met een snelheid
van 50 tot 100 m per jaar. Het doorstroomprofiel bleef tijdens de verplaatsing na
genoeg constant, wat erop wijst dat een evenwicht tot stand is gekomen tussen het
transporterend vermogen van de getijafvoeren en het profieloppervlak.
Daar de oost-west gerichte verhangen over de voor de kust liggende zandbanken
Gemiddelde vloed- en eb-
snelheden in het Sluissche
Gat voor en na de
afsluiting
Gemiddelde vloed- en eb-
snelheden in het Brielsche
Gat voor en na de
afsluiting
verminderd zijn, werden de getijstromen over en tussen deze banken vrijwel tot nul
gereduceerd. De geulen tussen de banken zijn aangezand, zodat zich een langgerekte
plaat heeft gevormd, de Westplaat, waarvan de westelijke oever een op een normale
kust gelijkend profiel heeft gekregen. Op de Westplaat werd regelmatig duinvorming
geconstateerd en er zijn zelfs pogingen gedaan om deze duinvorming door helm-
aanplant te bevorderen.
Het verloop en de aard van de sedimentatie
Door de veranderingen in het getijregime verminderden de stroomsnelheden, vooral
in de nabijheid van de afsluitdam doch ook elders in het gebied. Slechts de vloedstroom
door het Brielsche Gat nam, zoals gezegd, nagenoeg niet af. De aanvoer van bodem
materiaal heeft zich via deze vloedschaar dus onverminderd kunnen voortzetten.
Het vloedwater verspreidt zich thans over de gehele kom, waardoor de stroomsnel-
31
VOORNE
G.L.W
•2
-3
ROZENBURG <1
GHW
NAP
G.L.W
2
3
4
5
e
2000
1500
500
1000
1959
1955
30
WESTPLAAT
ROZENBURG
1000
VLOED
z 0.40
tü
Q 0.20
1 0
-j
LU 0.20
w 0.40
Q60
2 OSO
1.00-