Een van de zinkstukken van polyaetheen die in de Grevelingen als bodembescherming
worden toegepast Poto Rijkswaterstaat
Het damvak op de Plaat van Oude Tonge werd nagenoeg geheel voltooid. Om het
aanbrengen van de taludverdediging van asfaltbeton (aan de noordwestzijde van de
dam) tijdig gereed te krijgen, vóór het stormseizoen en vóórdat lage temperaturen het
asfalteren ongewenst maken, werden twee asfaltmolens ingezet. De gezamenlijke capa
citeit van deze molens bedroeg ca. 4500 ton/week.
Behalve deze asfaltmolens is een derde installatie van geringere capaciteit in bedrijf
geweest voor de productie van het gietasfalt, welk materiaal is gebruikt voor het maken
van een 4 m brede bodemverdediging langs de teenconstructie van de dam. Van de
zelfde installatie is gebruik gemaakt voor het maken van het grindasfaltbeton ten
behoeve van de weg voor langzaam verkeer. Deze 6 m brede weg, die zolang dienst
zal doen als werkweg voor de aanvoer van klei, mijnsteen, betonblokken en asfalt-
mengsels naar de plaatsen van verwerking, is over de volle lengte in gebruik genomen.
Van de drie lagen grindasfaltbeton waaruit de weg wordt opgebouwd werden voorlopig
slechts twee lagen aangebracht.
De bescherming van het binnenbeloop (aan de zuidoostzijde van de dam) kwam voor
ruim 90% gereed.
Het zandlichaam van de in de zuidelijke geul van de Grevelingen opgestorte drempel
werd geheel afgedekt. Voor deze bodemafdekking werden verschillende, constructies
toegepast; naast het klassieke rijshouten zinkstuk o.a. nylonmatten en gietasfalt.
Tijdens het opstorten van het zandlichaam en als tijdelijke verdediging is ook nog
gebruik gemaakt van foliezinkstukken. Op de kruin van de aldus beschermde zand-
drempel werd een drempelkap gemaakt bestaande uit een opstorting van grof grind.
Het grove grind wordt aan weerszijden opgesloten tussen kaden van zandasfalt die
verpakt in kippegaas uit onderlossers worden gestort.
Het storten van deze kaden kwam in de verslagperiode gereedvan het grind is ca. 90
aangebracht. De grindlaag werd met behulp van een laag stortsteen in januari 1962
vastgelegd.
Zoals ter sprake is gebracht werd voor de bodembescherming van de zuidelijke geul
in de Grevelingen gebruik gemaakt van enkele nieuwe constructies. Hiertoe behoorden
ook proefzinkstukken van polyaetheenfolie. In nr. 15 van deze Berichten is verslag
gedaan van het principe van deze soort oprolbare zinkstukken.
Bij inspectie van het proefstuk, dat zo was aangebracht dat het telkens bij laagwater
droogviel, bleek dit, zeven maanden na het uitleggen, nog in redelijk goede staat te
verkeren en zijn functie van bescherming van de bodem tegen erosie goed te vervullen.
Alleen bleek de folie die boven het gaas lag hier en daar weggerukt te zijn. Op grond
van deze bevinding is in de constructie de ligging van de folie en het kippegaas ver
wisseld. Onder de folie wordt bovendien ter plaatse van de wiepen een hardhouten
lat gelegd. Lat en wiep worden door bindingen samengeknepen en de folie en het gaas
worden ertussen geklemd.
In deze verbeterde uitvoering is voor het werk bij Bruinisse 15 000 m2 zinkstuk van
kunststoffolie vervaardigd, in matten van 18 m breed en 75 m lang.
Tenslotte kan worden vermeld dat ook in de methode van zinken verbetering is aan
gebracht, zodat het wapperen' van de achtereinde van lange stukken kan worden voor
komen. Men laat het kopeinde zinken voordat het stuk geheel is uitgerold. Het achter
einde van het stuk is met lijnen verbonden aan een cilindrische plastic drijver, die het
stuk na het uitrollen gespannen houdt.
De schutsluis in de Grevelingendam
Uitgezonderd een loopbordes langs de sluiskolk en kleinere constructies zoals kelders,
bedieningsgebouwtjes enz., kwam het betonwerk van de sluishoofden en kolkmuren
geheel gereed.
Met het maken van de stortebedden en van de aansluitende taludbekledingen werd
een begin gemaakt. Tevens werd begonnen met het maken van grondaanvullingen
achter de kolkmuren.
Verbetering van de dijken langs de Volkerakpolders
Zoals in het Driemaandelijks Bericht nr. 13 is beschreven moeten de dijken langs de
Volkerakpolders verbeterd worden. Met het werk werd op 8 mei 1961 een aanvang
gemaakt, het zal op 1 september 1962 voor de eerste maal voltooid moeten worden
opgeleverd. De aannemer is het Aannemingsbedrijf Oosterwijk N.V. te Rotterdam;
de aannemingssom bedraagt f 3 187 700.
41
40