Specifieke elektrische weerstand in een vlak 25 m beneden het maaiveld Specifieke elektrische weerstand in een vlak 250 m beneden het maaiveld 30 Met behulp van geo-elektrisch onderzoek kunnen door metingen aan de oppervlakte op snelle en goedkope wijze gegevens worden verkregen omtrent het zoutgehalte van het poriënwater in de ondergrond. Deze metingen berusten op het feit dat het elek trisch geleidingsvermogen van water wordt bepaald door de hoeveelheid en de aard van de daarin opgeloste zouten. Wanneer door middel van elektroden aan de opper vlakte een elektrisch veld in de aarde wordt opgewekt, kan door meting van enkele karakteristieke grootheden van dit veld de elektrische weerstand van het poriënwater in de ondergrond worden berekend. Door de stroom-elektroden op verschillende afstanden te plaatsen is het mogelijk bodemlagen tot verschillende diepten in de metin gen te betrekken. In 1956 werd geo-elektrisch onderzoek verricht op Schouwen-Duiveland, waarvan in het Driemaandelijks Bericht nr. 4 verslag is gedaan. Na een onderzoek in 1957 in het Zandkreekgebied zijn in de beide daaropvolgende jaren door de Werkgroep Geo- elektrisch Onderzoek T.N.O. metingen verricht op de Zuidhollandse eilanden. De interpretatie van deze metingen is van belang voor de voorbereiding van de werken die samenhangen met de afsluiting van het Haringvliet en het Volkerak. De resultaten van het onderzoek zijn, voor diepten van 25 en 250 m, op nevenstaande kaartjes weer gegeven. Op grond van de verkregen maatresultaten is het gebied op een diepte van 25 m als volgt in te delen: a. de duingebieden waar zich zoet water met hoge elektrische weerstanden bevindt; b. een gebied ten zuiden van de plaatsen Rozenburg en Brielle, voorts het middendeel van Voorne en gebieden ten zuiden van Middelharnis en ten westen van Ooltgens- plaat op Goeree-Overflakkee, met nog tot op vrij grote diepten zoet grondwater c. een gebied ter plaatse van de vroegere rivier de Bernisse tussen Voorne en Putten met naar verhouding lage elektrische weerstanden en derhalve hoge zoutgehalten; d. het overige gebied, waarvan de ondergrond in het algemeen in westelijke tot zuid westelijke richting in toenemende mate is verzilt. Een geheel ander beeld geeft de weerstandskaart op 250 m diepte. Daar sluit een gebied met hoge weerstanden in het westen van Voorne aan op een dergelijk gebied op Goeree. Hetzelfde is het geval met het zuidelijk deel van Flakkee, dat aansluit op eea gebied met hoge weerstanden onder Noord-Brabant. Bij de metingen zijn tussen 25 en 250 m niveau's aangetroffen waar zich weerstands veranderingen voordoen. Het is mogelijk dat op deze niveau's weerstandbiedende kleilagen voorkomen met aan de boven- en onderzijde lagen met verschillende chloride gehalten. Deze opvatting is echter een hypothese, waarvan de juisheid nader moet wor den onderzocht met behulp van boringen tot diepten van 150 a 200 m, waarin filters, moeten worden gesteld en elektrische weerstandsmetingen dienen te worden verricht. Een moeilijkheid die zich voordoet bij de interpretatie van de metingen is deze dat de niet geleidende grondkorrels een schijnbare verlaging van het elektrisch geleidings vermogen en dus van het zoutgehalte van het grondwater veroorzaken. Zand met een klein poriënvolume geeft als gevolg daarvan ongeveer vijf maal te hoge weerstanden,, voor klei daarentegen zijn de afwijkingen gering. Omdat het voorkomen en de ver deling van de zand- en kleilagen in de ondergrond niet steeds bekend zijn, zouden fouten kunnen ontstaan bij de interpretatie van de weerstandsmetingen. Om zulks te voorkomen is het, ook in dit verband, van groot belang dat men over de gegevens van de genoemde diepe boringen kan beschikken. 31 ROTTERDAM HARINGVLIET SPECIFIEKE ELECTRISCHE

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 17