i In elk van beide sluiskolken zullen gemiddeld 20 schepen, zonder moeizaam ma noeuvreren, tegelijk een ligplaats kunnen vinden. Het oppervlak van de sluiskolk zal dan nog slechts voor ongeveer 80% door schepen in beslag zijn genomen, zodat men over enige reserve beschikt. Om het sluisbedrijf zo vlot mogelijk te doen verlopen, is aan weerszijden van elke schutsluis over een lengte van 450 m een ruime meergelegenheid geprojecteerd, waar de schepen hun beurt kunnen afwachten zonder het uit de sluis varende tegemoet komende verkeer te hinderen en van waaruit zij de sluiskolken snel kunnen binnen varen. Ten behoeve van schippers die met het oog op dreigende storm, invallende duisternis of mist e.d. de tocht wensen te onderbreken zullen afzonderlijke wachtplaatsen worden ingericht in de voorhavens. Hun schepen zullen echter wel zo spoedig mogelijk na aankomst worden doorgeschut, ten einde opeenhoping van vaartuigen te voorkomen die tot overbelasting van de sluizen zou kunnen leiden. De gang van zaken bij de sluizen kan als volgt worden voorgesteld Na het passeren van de havenhoofden vinden de schepen een bijna 1000 m lang bek ken voor zich, waar in het algemeen vrijwel geen golven kunnen doordringen en geen stroom staat. Door de aanwezigheid van windschermen (o.m. een beplanting van hoogopgaande bomen) is bovendien de kans op afdrijven zoveel mogelijk beperkt. Hier kan dus zonder bezwaar vaart worden geminderd en koers worden gezet naar de wachtplaats, die met behulp van seinlichten door het sluispersoneel wordt aan geduid. Midden op het sluiseiland zal daartoe een centrale bedieningspost worden ingericht. In de toekomst, als de vaart belangrijk drukker zou worden, kan hier zonodig van radio en televisie gebruik worden gemaakt. De pleziervaart met jachten zal o.a. uit veiligheidsoverwegingen afzonderlijke ligplaatsen worden aangewezen. Vanuit de wachtplaatsen kunnen de schepen vervolgens de sluis binnenvaren. In ruim een half uur zal een kolk geheel gevuld kunnen zijn. Het sluiten van de deuren achter de schepen, het op peil brengen van het water in de kolk en het openen van de voorste deuren zullen ongeveer een kwartier in beslag nemen. Wanneer het laatste schip de sluis heeft verlaten (het uitvaren van de schepen verloopt bijna tweemaal zo snel als het invaren) kan de kolk met tegemoetkomende schepen worden gevuld en het bedrijf in tegengestelde richting worden herhaald. Bij drukke vaart zal een sluis dus onge veer elke twee uur in eenzelfde richting kunnen worden binnengevaren; op stillere tijden zal dit veel vaker het geval kunnen zijn. Door de sluizen uit te rusten met een z.g. tussenhoofd halverwege de kolk is het op onthoud voor de scheepvaart te beperken. Zodra de schepen die in de voorste kolk- helft kunnen liggen gepasseerd zijn, kunnen de deuren in het tussenhoofd worden gesloten en kan de waterstand in het voorste kolkgedeelte reeds op peil worden ge bracht, terwijl de schepen in de achterste kolk nog bezig zijn binnen te varen. De voor delen die deze wijze van schutten biedt zijn in het nevenstaande schema aanschouwe lijk voorgesteld. Door de aanwezigheid van een tussenhoofd wordt niet alleen de duur van het door- schutten beperkt (gemiddeld zal het oponthoud voor een schip nog geen half uur be hoeven te zijn) en dus de capaciteit van de sluis vergroot, maar wordt ook het sluis bedrijf minder kwetsbaar. Indien b.v. aan een der deuren in een buitenhoofd schade zou ontstaan, waardoor deze gedurende lange tijd niet zou zijn te gebruiken, kan dank zij het tussenhoofd veelal nog met een halve kolk worden geschut. Een verder voordeel 18 Schema van het schutten zonder en met tussenhoofd INVAREN l i INVAREN VOORSTE KOLK OP PEIL BRENGEN GEHELE KOLK UITVAREN UITVAREN ACHTERSTE KOLK is dat op stille uren (b.v. 's nachts) met halve kolken kan worden gewerkt ter beperking van de hoeveelheid zout water die, zolang de Oosterschelde nog niet is afgesloten, bij het schutten telkens uit het Volkerak op het afgesloten Haringvlietbekken wordt gebracht. Indien in de toekomst de scheepvaart door het Volkerak een zo sterke toeneming zou vertonen dat de capaciteit van de sluizen gevaar loopt tekort te schieten, bestaat de mogelijkheid om naast de beide sluizen die thans zullen worden uitgevoerd nog een derde te bouwen. De weg op de Volkerakdam, de z.g. Zoomse weg, zal over de zuidelijke sluishoofden worden geleid. Het is van groot belang dat deze route, die vermoedelijk zeer druk zal worden, zo min mogelijk door het scheepvaartverkeer zal worden gestremd. Anderzijds echter is het praktisch niet uitvoerbaar haar zo hoog te ontwerpen dat alle scheepvaart, waaronder drijvende bokken, jachten, coasters, vissersvaartuigen e.d., onder de weg door kan gaan. Er is derhalve tot een compromis beslotende onderkant van de via ducten over de sluis komt op N.A.P. 14 m, voldoende voor vissersschepen en het gros van de jachten. Voor schepen met grotere hoogte is over de oostelijke sluis een basculebrug ontworpen. De constructie van de schutsluizen De beide schutsluizen krijgen elk de vorm van een goot waarvan waterdichte bodem en wanden één geheel vormen. Door deze waterdichte constructie van gewapend beton is het uitgesloten dat een verbinding tot stand komt tussen de grondwaterstand en de waterstand in de sluiskolk. Omdat bovendien damwandschermen worden toe gepast zullen lekstromen onder de vloeren en aan weerszijden van de sluis op afdoende wijze kunnen worden bestreden. Behalve het gekozen type zijn nog andere ontwerpen in studie genomen. Zo is o.m. een constructie onderzocht waarbij de kolkmuren worden gevormd door damwanden, die 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 11