Een van de pijlers van de uitwateringssluizen in het Haringvliet, gereed tot N.A.P. 10,50 m Vorderingen van de bij de Deltadienst in uitvoering zijnde werken in het tijdvak 1 januari1 april 1961 De bouw van de uitwateringssluizen in het Haringvliet Gedurende deze periode is de aandacht in hoofdzaak gericht geweest op de nauw keurige en moeilijke voorbereiding van de vervaardiging van de nablaliggers. Hierbij zijn verschillende machines getest op hun technische kwaliteiten en is van enkele werkwijzen de praktische uitvoerbaarheid onderzocht. De nablakraan, het werken met de stalen bekistingen voor de fabricage van de afzonderlijke moten, de kabel- fabriek en de stelmogelijkheden hebben aan de verwachtingen beantwoord. Op het ogenblik wordt onderzocht in hoeverre de verharding van de beton kan worden bevorderd in een stoomtent en welke tijd in acht moet worden genomen bij het ver hogen en weer verlagen van de temperatuur. Enige onderstukken van de oplegmoten zijn op de pijlers gesteld en een aanvang is gemaakt met de regelmatige productie van de moten. De productiesnelheid bij het overige betonwerk werd gehandhaafd, zodat nu de sluisvloeren voor twaalf doorlaatopeningen gereed zijn; van de pijlers zijn thans vier stuks gereed tot N.A.P. 10,50 m (afbouwhoogte N.A.P. 19 m), vier stuks tot N.A.P. 5,20 m, één tot N.A.P. en de overige drie tot en met de pijler voeten. Aan het zuidelijk landhoofd werd in snel tempo de bouw van de vleugelmuur aan de zeezijde voortgezet en werd een aanvang gemaakt met de bouw van de vleugel muur aan de rivierzijde, nadat de kofferdammen voor deze vleugel grotendeels voltooid waren. Nabij het centraal bedieningsgebouw werden zandaanvullingen verricht ter verster king van de zuidelijke dijk van de bouwput en teneinde over een werkterrein te kunnen beschikken bij de verdere opbouw van het funderingsskelet. Het balken- rooster tot N.A.P. 8,85 m werd voltooid. In totaal werd in deze periode 51 000 m3 beton gestort. Heiwerk stalen damwand Om de bouw van de vorengenoemde vleugelmuur van het zuidelijk landhoofd aan te vatten werden de hiervoor benodigde wanden geheid. Voorts werden de scherm- wanden onder de pijlervoeten geheid volgens het normale heischema. Heiwerk betonpalen Ook hierbij werd het normale schema gevolgd, zodat thans voor de beide landhoofden, veertien sluisvloeren en dertien pijlers de palen geslagen zijn. Wederom werd het aantal stellingen verminderd, omdat de resterende 700 palen op de relatief smalle westelijke strook van de drie laatste sluisvloeren geslagen moeten worden. Geheid werden 1850 palen tot een totaal lengte van 23 000 m. 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 19