W VZk ZZ2
Vestigingso verschot
en vertrekoverschot
in het Deltagebied
tussen 1947 en 1960
F5S
4. De tuinbouw is in het noorden voor een belangrijk deel groenteteelt, in het zuiden
overwegend fruitteelt. Deze laatste profiteert, dank zij de waterrijke omgeving in de
nabijheid van de zee, van een uitgesproken maritiem klimaat waarin late nacht
vorsten (tijdens of na de bloei van ooftbomen en -struiken) zeldzaam zijn. Zij is
uitstekend georganiseerd en mede daardoor ruim winstgevend. Wanneer elders de
fruitteelt door late nachtvorsten ernstig wordt geschaad, zodat in grote delen van
Europa de oogst gering is, worden voor de veel minder of niet gereduceerde fruit
oogst van het Deltagebied bijzonder hoge prijzen betaald; wanneer de oogsten in
geheel Europa goed zijn en daardoor de prijzen laag, ontvangt men in het Delta
gebied in den regel nog voldoende om geen verlies te lijden. Zowel groente- als fruit
teelt breiden zich sterk uit.
5. Als gevolg van- organisatie en mechanisatie van land- en tuinbouw neemt de
behoefte aan arbeidskrachten in deze sectoren geregeld en sterk af. Deze afname is
reeds eerder begonnen dan in de meeste andere gebieden van Nederland.
6. Grote bevolkingsconcentraties komen niet voor. Er zijn slechts twee gemeenten
met 20 000 tot 30 000 inwoners (14,8% van de totale bevolking, tegenover 59,6%
in gemeenten met minstens 20 000 inwoners in geheel Nederland) en twee met 15 000
tot 20 000 inwoners. Daartegenover is het aantal kleine kernen bijzonder groot.
7. Doordat de industrialisatie in het Deltagebied eerst de allerlaatste tijd enige
vooruitgang heeft geboekt (de N.V. Kon. Mij 'De Schelde' is het enige reeds lang
bestaande grote industriebedrijf) en de bevolking door de bestaande landbouw
structuur weinig aan de grond is gebonden, zijn in de loop van de laatste honderd jaar
zeer velen die in de bestaande structuur geen emplooi konden vinden uit de streek
weggetrokken. Er is dientengevolge een groot vertrekoverschot (verschil tussen vertrek
uit en vestiging in het Deltagebied).
8. Als gevolg van de migratie is het percentage personen in de vruchtbare leeftijd
lager dan gemiddeld in Nederland. Hierdoor en door de betrekkelijk lage huwelijks
vruchtbaarheid is verhoudingsgewijze het aantal kinderen gering. Daartegenover is
relatief het aantal oudere, niet meer in de productie ingeschakelde personen groot.
Het gevolg hiervan is weer een geringer geboorteoverschot (verschil tussen geboorten
en sterften) dan in Nederland als geheel of dan in de aangrenzenden gebieden.
9. De combinatie van een belangrijk vertrekoverschot en een gering geboorteoverschot
maakt dat de bevolkingstoename in het Deltagebied gering is. Tussen de twee volks
tellingen van 1947 en 1960 bedroeg zij slechts 9,9 tegenover 19,3 in geheel Nederland.
10. Deze toename is bovendien voor het grootste deel geconcentreerd op Voorne-
Putten (toeneming van 29,8%) en Walcheren (21,9%). Het eerste heeft reeds een
belangrijke overloop gekregen van het Waterweggebied zowel door vestiging van
woonforensen als van nieuwe industrieën en Hellevoetsluis is opnieuw marinebasis
geworden. Op Walcheren heeft vooral de industrie in Vlissingen grote uitbreiding
ondergaan. In de overige streken is de gemiddelde toename slechts 3,9% geweest.
11Verschillende der zojuist genoemde factoren tezamen hebben weer tot gevolg
gehad dat het gemiddeld inkomen per hoofd van de groep inkomen genietenden, die
voornamelijk van de landbouw (weer inclusief veehouderij en tuinbouw) leeft, belang
rijk hoger is dan elders in Nederland. Daartegenover is het gemiddeld inkomen per
hoofd van andere groepen ongeveer gelijk aan dat elders in Nederland.
Het boven gekarakteriseerde gebied zal mede de invloed ondervinden van het regerings
beleid t.a.v. de ruimtelijke ontwikkeling. De lijnen van dit beleid zijn uiteengezet in de
Nota inzake de Ruimtelijke Ordening in Nederland en de Zesde en Zevende Nota's
inzake de Industrialisatie van Nederland. In deze laatste worden de gestelde doel
einden als volgt omschreven:
a. De relatief schaarse ruimte in het Westen (d.w.z. de provincies Noord- en Zuid
Holland en Utrecht) dient zo efficiënt mogelijk te worden benut.
b. Getracht zal worden de mogelijkheden die elders in het land voor vestiging van
aan de zeevaart gebonden bedrijven nog aanwezig zijn te ontsluiten. Wat het
Deltagebied betreft zullen op korte termijn maatregelen worden getroffen voor
de inrichting van een havencomplex in het Zuid-Sloe.
c. Uitoefening elders in het land van economische activiteiten, die niet of niet meer
aan het Westen zijn gebonden, zal worden bevorderd.
Hierbij ligt het in de bedoeling zowel de ontwikkeling van de probleemgebieden te
stimuleren als een grotere bevolkingsopname in de overige gebieden buiten de Rand
stad te bevorderen. Onder probleemgebieden zijn te verstaan streken waarvan de
bevolking op grote schaal wordt afgestoten (die in de periode 1950—1956 een binnen
lands vertrekoverschot van gemiddeld 6 °/00 per jaar of meer vertoonden), waar dit
grotendeels geschiedt naar werkgelegenheidscentra op grote afstand en waar zonder
ingrijpen der overheid aan het einde der prognoseperiode een tekort aan werkgelegen
heid van meer dan 30 °/oo der mannelijke beroepsbevolking zou zijn te verwachten.
Omdat bedoelde centra wat de Zuidhollandse eilanden betreft dichtbij liggen, worden
deze eilanden, ook in zoverre zij een belangrijk vertrekoverschot vertonen' officiéél
niet als probleemgebied beschouwd.
29
c N N
s
5-22 4% t2 5-1'
VERTREKOVERSCHOT
VESTIGINGSOVERSCHOT
12 5 -174%
S'V1
N
N5
28