op één noemer gebracht kunnen worden, anderzijds omdat het vrijwel onmogelijk zou wezen de dan voor Rotterdam-Zuid benodigde gegevens uit het totaal voor de gehele gemeente Rotterdam af te scheiden. Ook de overige gemeenten op de eilanden IJsselmonde en Rozenburg ondervinden reeds zo sterk de invloed van het Waterweg gebied, dat een beschouwing die ze op één lijn plaatst met het overige Deltagebied de karakteristiek slechts kan vertroebelen. Om deze redenen wordt in het volgende onder Deltagebied verstaan de Zuidhollandse eilanden Yoorne-Putten, Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee, alle Zeeuwse eilanden en de noordwesthoek van Noord-Brabant, omvattend een strook van negen gemeenten van Nieuw-Vossemeer in het westen tot Hooge- en Lage Zwaluwe in het oosten. Uit deze opsomming blijkt reeds dat het Deltagebied bestaat uit een aantal eenheden waartussen de verbindingen in het algemeen minder gemakkelijk en minder snel zijn dan elders in het land. Ook de verbindingen met de omgeving laten te wensen over. Dit geldt niet alleen voor de eigenlijke eilanden, doch ook voor de Zeeuwse midden eilanden die (Noord-Beveland overigens eerst sedert enkele maanden) door dammen met het vasteland zijn verbonden. De verhouding tussen de afstanden hemelsbreed en langs de wegen is veel ongunstiger dan in de meeste gevallen tussen twee punten op het vasteland die met elkaar een regelmatig verkeer onderhouden. Doordat de wegen in de noordwesthoek van Noord-Brabant in de regel de dijken volgen is bedoelde verhouding ook daar ongunstig. Het gehele gebied bestaat uit zeeklei, uitgezonderd een bredere of smallere duinstrook op een aantal eilanden en de zandgronden binnen de grenzen van enkele tot de noordwesthoek van Noord-Brabant behorende gemeenten. Op de zeeklei komen weliswaar kwaliteitsverschillen voor, doch in het algemeen behoren deze gronden tot de beste landbouwgronden van Nederland, terwijl men er ook uitstekende tuin- bouwgronden aantreft. De landoppervlakte van het gebied bedraagt ruim 200 000 ha of 6,2 van de totale landoppervlakte van Nederland. Op 31 mei 1960 (datum van de laatste volkstelling) woonden er 348 000 personen of 3,0% van de totale Nederlandse bevolking. De bevolkingsdichtheid is dan ook belangrijk geringer dan in Nederland als geheel, nl. respectievelijk 1,7 en 3,6 zielen per ha (voor de Randstad bedraagt deze dichtheid zelfs 25,0). Het Deltagebied wordt begrensd in het noorden en noord-oosten door de reeds genoemde stedengroep van Maas- en Merwedesteden, in het oosten door het zand gebied van Noord-Brabant, in het zuiden, over de Westerschelde, door Zeeuwsch- Vlaanderen. In het Noordbrabantse zandgebied is sedert het einde der 19de eeuw en in nog sterkere mate na de laatste oorlog veel industrie tot bloei gekomen als gevolg van de gunstige ligging en van de beschikbaarheid van een groot arbeids potentieel. Zeeuwsch-Vlaanderen, vooral het westelijk deel, is nog overwegend agrarisch, doch vooral in de zone om het Kanaal Terneuzen-Gent treft men ook industrie aan. Voor een belangrijk deel tengevolge van de eerder genoemde geografische gesteldheid en hoedanigheden onderscheidt de tegenwoordige economische en sociale structuur van het Deltagebied zich van die van de omgeving door de combinatie van de volgende factoren 26 bevolkingsdichtheid per km2 300 200 "1r 100 200 'Pf HOEKSCHE WAARD VOORNE-PUTTEN GOEREE- SCHOUWEN- ST. PHI LIPS LAND OVERFLAKKEE DUIVELAND bevolkingsdichtheid per km2 iir—if 100 200 300 0 100 200 300 11 0 100 0 100 200 NOORD-BEVELAND WALCHEREN ZUID-BEVELAND N.W. NOORD-BRABANT BEVOLKINGSTOENAME BEVOLKINGSAFNAME De totale bevolking van het Deltagebied in 1960. In de grafiek is tevens aangegeven de bevolkingstoename of -afname sedert 1947 1. Het gebied is in de eerste plaats agrarisch: de beroepsbevolking is voor het over grote deel direct in de landbouw (met inbegrip van tuinbouw en veeteelt) werkzaam of verricht diensten ten behoeve van de landbouw. 2. De landbouw wordt voor een belangrijk deel op grote of vrij grote bedrijven uitgeoefend en zowel bij deze als bij de kleinere is een zeer groot percentage pacht bedrijven, waarvan de eigenaars vaak, waarschijnlijk in sterkere mate dan in enig ander deel van Nederland, buiten de streek wonen. 3. In de landbouw overweegt de akkerbouw verre over gemengd bedrijf met vee houderij. De akkerbouw staat in het algemeen op een zeer hoog peil. Bovendien worden voornamelijk gewassen verbouwd die zonder toeslagen uit het Landbouw Egalisatie Fonds zeer bevredigende financiële uitkomsten geven. Dit wordt gestaafd door de desbetreffende berekeningen van het Landbouw-Economisch Instituut, die aantonen dat het inkomen van de gemiddelde landbouwer-pachter met een bedrijf van 36 ha in 10 van de 12 jaren der periode 1948/49 t.e.m. 1959/60 boven de f 10 000 per jaar is geweest en in de laatste vijf jaar gemiddeld f 13 900 heeft bedragen. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 15