De werken van het Deltaplan Het eindverslag van de Deltacommissie Nadat de Deltacommissie reeds vijf Interimrapporten had doen verschijnen heeft zij, op 28 december 1960, het eindverslag van haar werkzaamheden aan de Minister aan geboden. Het rapport geeft een gedocumenteerd beeld van de overwegingen die de commissie hebben geleid tot haar advies de zeearmen tussen Nieuwe Waterweg en Westerschelde af te sluiten, van de maatstaven die bij de werken moeten worden aan gelegd en van de gevolgen die met de uitvoering van de Deltawerken zullen samenhan gen. Het eindrapport omvat in het geheel zes delen. In het eerste deel zijn o.m. het eind verslag en de reeds verschenen Interimrapporten opgenomen. De overige vijf bevatten de 'bijdragen', waarin op essentiële punten de resultaten van wetenschappelijke studie en onderzoek zijn vastgelegd. Aan de uitgave van het rapport zullen uittreksels in de Franse en Engelse taal worden toegevoegd, opdat ook in wijder kring kennis kan worden genomen van de belangrijke waterstaatkundige studie, waartoe het Deltaplan aanleiding heeft gegeven. De noodzaak om de Deltawerken uit te voeren en de mogelijkheid om de omvangrijke en technisch moeilijke afsluitingen tot stand te brengen werd door de commissie uitdrukkelijk bevestigd. Zij zegt daarover: 'dat het alleen reeds met het oog op de veiligheid gewenst is, thans in het zuidwesten des lands tot afdamming der zeearmen op zo ruim mogelijke schaal over te gaan. Men verkrijgt dan een doorgaande stormvloedkering, bestaande uit een korte gesloten kustlijn, gevormd door duinen en dammen, die de volledige thans vereiste sterkte zal verkrijgen, die eventueel later gemakkelijk zal zijn te verzwaren en die van een be trouwbare, moderne constructie zal zijn, terwijl het onderhoud gemakkelijk kan worden verzekerd. Achter deze stormvloedkering zullen de thans bestaande en te onderhouden dijken met hun kunstwerken een belangrijke reserve aan veiligheid geven'. Voorts stelt zij: 'Al is op menig punt nog verdere studie en het verkrijgen van ervaring noodzakelijk, toch is de commissie van oordeel, dat de huidige stand van onze kennis en de middelen, die ons ten dienste staan om deze uit te breiden en hierdoor het inzicht te vergroten, alsmede de ontwikkeling van de techniek, de uitvoering van de afsluitingen technisch mogelijk maken. Hoewel zich ongetwijfeld vooral bij de grote afsluitingen van het Brouwershavensche Gat en de Oosterschelde nog vele moei lijkheden en mogelijk ook tegenslagen zullen voordoen, is de commissie er van over tuigd, dat deze alle zullen worden overwonnen'. De commissie heeft zich op verzoek van de Minister tevens uitgesproken over de waterstanden, die in het gehele kustgebied van Nederland als grondslag voor de ver betering van de hoofdwaterkeringen moeten dienen. De Minister van Verkeer en Waterstaat, Z.E. drs. H. A. Korthals, ontvangt het eindverslag 4 van de Deltacommissie uit handen van haar voorzitter, ir. A. G. Maris Foto 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 3