„Met opzet is in de wet van 'versterking van de hoogwaterkering' gesproken
teneinde te doen uitkomen, dat hier een verdedigingsstelsel tegen de zee in het ge
ding is, dat als een gesloten en continue eenheid dient beschouwd te worden. Tot
'versterking' een zeer ruim begrip kan dan niet alleen verhoging en ver
zwaring maar ook het leggen van een nieuw dijkgedeelte worden gerekend".
De Lauwerszeewerken vallen onder de werken, genoemd in artikel 1 onder Il-e van
de Deltawet, dienende ter beveiliging van het land tegen hoge stormvloeden langs het
gedeelte van de kust ten noorden van de Rotterdamse Waterweg.
De te maken werken zullen bestaan uit
1. het maken van de afsluitdijk met daarlangs een weg ter breedte van 5 m ten be
hoeve van de onderhoudswerkzaamheden en het verkeer in verband met de
visserij
2. in de dijk te bouwen schut- en spuisluizen met voorhavens en woningen voor het
bedienende personeel der kunstwerken;
3. de nodige voorzieningen aan de sluizen te Dokkumer Nieuwe Zijlen ter aan
passing aan de nieuwe toestand.
Geen fondsen worden beschikbaar gesteld voor het maken van inpolderingen en/of
ontginningen binnen de afsluitdijk. Over deze mogelijke uitbreiding van de plannen,
die wel reeds in de studies werd betrokken, kan te zijner tijd nog worden beslist.
Na de beslissing van 10 juni 1960 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat aan
Gedeputeerde Staten van de betrokken provincies tevens zijn mening te kennen ge
geven over de regeling van de uitvoering en over het toekomstig beheer van de werken
en de door derden te betalen bijdragen daarin.
Wat deze laatste betreft, vermeldt de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer
over de Waterstaatsbegroting voor het jaar 1960 dat deze bijdrage zal dienen te be
staan uit:
a. een bedrag overeenkomende met dat deel der kosten, begroot op f 33 miljoen, die
benodigd zouden zijn voor verbetering van de waterkeringen rond de Lauwerszee
indien niet tot afsluiting zou worden overgegaan, hetwelk na de totstandkoming
van de Bijdragewet Deltawerken krachtens deze wet voor rekening van de be
heerders zou zijn gebleven;
b. een bedrag van f 15 miljoen wegens uit de werken voortvloeiende baten.
Verwacht wordt dat in 1961 met de werken zal kunnen worden begonnen. Zij zullen
worden uitgevoerd door de tot de Directie Landaanwinning van de Rijkswaterstaat
behorende Dienst Lauwerszeewerken te Leeuwarden.
Voorts ligt het in de bedoeling op korte termijn eenvoudige voorzieningen aan de
bestaande te lage dijk rondom de Lauwerszee uit te voeren. Met de uitvoering van
deze plannen zal nog dit jaar een aanvang kunnen worden gemaakt.
50
's-Gravenhage, 10 juni 1960.
In vervolg op mijn nota van 25 januari 1960 betreffende het
plan tot afsluiting van de Lauwerszee moge ik U Hoogedel
gestrenge berichten, dat de Regering zich, overeenkomstig de
in die nota gedane toezegging, nader over dit vraagstuk heeft
beraden. Zij is daarbij in het kader van haar onderzoek naar
de met betrekking tot de voor de verschillende belangrijke
rijksuitgaven te stellen prioriteiten tot de conclusie gekomen,
dat harerzijds in beginsel het afsluiten van de Lauwerszee en
de daarmede samenhangende werken bevorderd kan worden,
er daarbij van uitgaande, dat op enkele punten met de betrok
ken provincies een bevredigende regeling kan worden bereikt,
terwijl geen fondsen beschikbaar zullen worden gesteld voor
inpolderingen of ontginningen binnen de afsluitdijk.
Alvorens tot de uitvoering van de plannen kan worden
overgegaan, zal derhalve nader overleg met de hierbij betrok
ken provincies en andere belanghebbenden moeten worden
gepleegd. Dit overleg betreft met name de door de provincies
aan het Rijk te verlenen bijdragen en voorts het beheer van
de werken en de regeling van de aanwasrechten binnen de af
sluitdijk. Hieromtrent heb ik mij inmiddels opnieuw tot de
betrokken provincies gericht; mijnerzijds zal alles in het werk
worden gesteld om het overleg zoveel mogelijk te bespoedigen.
Zoals bekend, zullen de werkzaamheden van de afsluiting
een aantal jaren duren en zal in die tussentijd de bestaande
dijk de primaire waterkering blijven vormen. In aansluiting
op hetgeen ik hieromtrent bij de mondelinge behandeling van
de begroting van mijn departement in de Tweede Kamer zeide
Handelingen blz. 3717, linkerkolom onderaan), zij vermeld,
dat, ten einde die periode te overbruggen, een eenvoudig plan
zal kunnen worden uitgevoerd, waarvoor een subsidie uit het
artikel voor verbetering van zwakke plaatsen in zeeweringen
beschikbaar zal worden gesteld. Met de uitvoering van dit
plan zal nog dit jaar kunnen worden begonnen.
Voorts zal mijnerzijds worden bevorderd, dat op de be
groting van mijn departement voor 1961 een bedrag wordt
opgenomen voor de afsluitings- en daarmede samenhangende
werken.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
H. A. KORTHALS
Brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal betreffende de afsluiting van de Lauwerszee