Onderzoek ter bepaling van de waterspanningen onder de asfaltbekleding van de dam in het Veersche Gat met behulp van een plaatvormige elektrische geleider Voor het bekleden van dijkbelopen wordt op grote schaal gebruik gemaakt van asfalt. Dit materiaal is belangrijk minder waterdoorlatend dan het onderliggende zand. Daardoor kunnen onder een dergelijke bekleding waterspanningen ontstaan die zowel de stabiliteit van het zand als van de bekleding in gevaar brengen. Ter beoordeling van de stabiliteit dient de ontwerper daarom voldoende inzicht te hebben in de waterspanningen die in zijn constructie, ook onder extreme omstandig heden, verwacht kunnen worden. Deze waterspanningen zijn op verschillende wijzen te berekenen, maar de berekenin gen zijn in het algemeen tijdrovend en weinig nauwkeurig. Daarom wordt vaak een schaalmodel of een analogiemodel te hulp geroepen om een beter inzicht in de grondwaterstroming te verkrijgen. Bij het analogiemodel kan men gebruik maken van de overeenkomst die bestaat tussen de stroming van water door zand en de stroming van een vloeistof tussen twee evenwijdige platen die zich op een zeer korte afstand, van b.v. 1 mm, van elkaar bevinden. Een dergelijk model noemt men wel 'spleetmodel'. Dit model heeft evenals het schaalmodel, dat uit de betreffende grondsoort zelf is opgebouwd, het bezwaar dat de fabricage duur is en veel tijd vergt. Is het model eenmaal gereed dan zijn wijzigingen moeilijk aan te brengen. Bovendien is het verrichten van metingen in dergelijke mo dellen geen eenvoudige zaak. Zij lenen zich dus minder goed voor het onderzoek van een groot aantal variaties van een constructie. Daarom wordt voor het berekenen van grondwaterstromen in het Elektrotechnisch Laboratorium van de Deltadienst een andere methode toegepast. Deze berust op de analogie tussen de wetten van Darcy en Ohm, die resp. de stroming van een vloeistof door poreuze media en de elektrische stroming door een geleider beschrijven. Met behulp van deze analogie is het mogelijk het stroombeeld in een dijk op eenvoudige wijze in een model na te bootsen en door te meten. Het model wordt dan gevormd uit een plaatvormige geleider, zodat alleen tweedimen sionale stromingsproblemen bestudeerd kunnen worden. De plaat wordt gelijkvormig gemaakt aan het doorstroomde grondpakket en langs de grenzen van de plaat worden de juiste randvoorwaarden ingevoerd. Deze grenzen zullen bij voorkeur zo worden gekozen dat zij samenvallen met lijnen van gelijke potentiaal of met stroomlijnen. Een voordeel van deze methode is dat slechts weinig apparatuur nodig is en dat het model zeer eenvoudig is te maken. Bovendien zijn wijzigingen in vorm of hoedanig heid van het doorstroomde grondpakket snel aan te brengen. Het meten van de potentiaalverdeling in het model is weinig tijdrovend, zodat in korte tijd talloze variabelen kunnen worden onderzocht. Anisotropic (het verschijnsel dat de grond in verschillende richtingen verschillende eigenschappen heeft, b.v. gelaagdheid) en onregelmatigheden in de doorlatendheid van het te onderzoeken grondpakket kunnen in het model ingevoerd worden. Bij de bestudering van een permanente stroming kan men altijd met een eenvoudige Schematische voor stelling van een dijk en van het analogiemodel Overzicht van het analogiemodel met condensatoren en oscilloscoop 22 CONDENSATOREN ASFALTBEKLEDING PHREATISCH VLAK CONSTANT H, 6ETUBEWEGIMG

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1960 | | pagina 13