De meteorologische dienst in het Deltagebied
De uitvoering van waterbouwkundige werken is mede afhankelijk van de weers
omstandigheden. Het is voor het tempo en de indeling van de werkzaamheden van
belang dat men beschikt over een betrouwbare en gedifferentieerde weersverwachting
voor het gebied waar het werk zich bevindt. Betreft het waterbouwkundige werken
die op een tamelijk onbeschutte plaats aan zee worden uitgevoerd, zoals bij de Delta
werken het geval is, dan dient men voortdurend op de hoogte te zijn van de heersende
meteorologische en hydrologische omstandigheden. Zo zal men moeten weten welke
opzet (verhoging van de volgens de astronomische factoren berekende waterstand,
tengevolge van windeffecten) verwacht kan worden, vervolgens is de voorspelling van
mist van betekenis, in mindere mate ook die van neerslag. Tenslotte is het wenselijk
de verwachte golfbeweging te kennen, daar de golven bij de zozeer aan de zee bloot
gestelde afsluitingswerken een overheersende factor vormen.
De verwachtingen omtrent weer, waterstanden en golfhoogten worden verschaft door
het K.N.M.I. te De Bilt, dat op grond van eigen waarnemingen, gegevens van andere
waarnemingsstations in Nederland, waaronder verscheidene vliegvelden, alsmede die
van omringende meteorologische stations in het buitenland en van waarnemings
posten op de Noordzee en de Atlantische Oceaan de weerkaarten samenstelt. Na
geanalyseerd te zijn geven deze kaarten een duidelijk overzicht van de weersomstandig
heden op eenzelfde tijdstip in een bepaald gebied.
Daarnaast verschaft het K.N.M.I. zich een indruk van het algemene weerbeeld door
gegevens over de hogere luchtlagen. Deze worden verkregen met behulp van een
radiosonde, een instrument dat aan een ballon wordt opgelaten en onderweg druk,
temperatuur en vochtigheid op verschillende hoogten opneemt en naar de aarde
overseint. Door middel van de radiosondes kan een beeld worden verkregen van de
gesteldheid van de atmosfeer vanaf de grond tot een hoogte van gemiddeld 20 km.
De kennis hiervan is noodzakelijk bij het beoordelen van de kans op de vorming van
regenbuien. Met behulp van de radiosondegegevens worden wederom kaarten samen
gesteld, die luchtstromingen op verschillende hoogten boven het aardoppervlak aan
geven. Men kan zich op grond hiervan een idee vormen op welke wijze systemen, die
belangrijk zijn voor het weer, zich zullen ontwikkelen en verplaatsen.
Een punt van speciale aandacht vormt sedert de stormramp van 1953 het bepalen
van de verwachte afwijkingen van de in de getijtafels vermelde waterstanden. Voor
het bepalen van deze afwijkingen is na de ramp in 1953 op het K.N.M.I. een verfijnde
methode ontwikkeld. Bepalend voor de hoogte van het zeeoppervlak van de Neder
landse kust is het windveld boven het gehele Noordzeegebied. Daarnaast spelen
secundaire factoren een rol, zoals het weg- of toestromen van water door het Nauw
van Calais (wat ook weer in hoofdzaak van de wind afhangt), de stabiliteit van de
onderste lagen van de atmosfeer, een eventueel voorkomende oscillerende beweging
van de gehele watermassa in de Noordzee e.d. Op het K.N.M.I. zijn diagrammen
32
geconstrueerd, die deze factoren in rekening brengen. Om het optreden van afwij
kingen in de waterstand enige tijd vooruit te bepalen, wordt uit weerkaarten zo goed
mogelijk het toekomstige windveld boven het Noordzeegebied afgeleid. Daarna wordt
met behulp van de genoemde diagrammen de op- of afwaaiing bepaald, waarbij dan
nog rekening wordt gehouden met het feit, dat de verhoging of verlaging van het
wateroppervlak enkele uren later optreedt dan het windveld dat die verhoging of ver
laging veroorzaakt.
Oprichting van meteorologische stations in het Deltagebied
De differentiatie van de weersverwachtingen strekt zich, zoals uit de weerberichten
van de radio blijkt, soms ook uit tot het noorden, zuiden, westen en oosten van het
land. Een afzonderlijke voorspelling voor het Deltagebied bestaat echter nog niet.
Omdat de werkbaarheid in dit gebied in sterke mate beïnvloed wordt door meteoro
logische en hydrologische omstandigheden is kennis van de locale factoren die de
weersgesteldheid bepalen van groot belang. Deze kennis verkrijgt men alleen van
waarnemingsposten ter plaatse. Mede daarom heeft men het wenselijk geoordeeld
in het gehele Deltagebied een tamelijk dicht net van stations op te richten die zich
zullen bezighouden met het verzamelen van plaatselijke gegevens betreffende wind
snelheid, windrichting, luchttemperatuur, neerslag, zicht, alsmede watertemperatuur,
waterstand, stroming, golfhoogte e.d. Min of meer in het centrum van deze stations,
te Zierikzee, wordt met ingang van januari 1960 een onderafdeling van het K.N.M.I.
geopend dat de locale gegevens verzamelt en op grond van haar plaatselijke
en algemene informatie verwachtingen zal verstrekken van wind, neerslag, zicht,
temperatuur, afwijkingen in de waterstanden over een tijdvak van enkele uren
tot 24 uur vooruit aan alle bij de Deltawerken betrokkenen.
De werkzaamheden van de nieuwe meteorologische dienst omvatten in de eerste
plaats de voorlichting op weerkundig en oceanografisch gebied.
Daarnaast echter is er voor de dienst te Zierikzee een omvangrijke en invloedrijke taak
weggelegd op het gebied van de research, omdat hij gegevens zal kunnen verschaffen
die niet alleen voor de uitvoering van de waterbouwkundige werken zelf van belang
zullen zijn maar ook van grote praktische waarde voor de toekomst van de gehele
Delta. De research zal worden verricht in nauwe samenwerking met de Waterloop
kundige Afdeling van de Deltadienst. Een eerste punt van onderzoek vormt de nauw
keurige en gedetailleerde bepaling van de golfbeweging in de zee-armen, een factor
die voor de verschillende in uitvoering zijnde werken van directe betekenis is.
Hiertoe zal men metingen moeten verrichten van golfhoogten en golfperioden, zowel
vlak voor de kust als in de zeearmen. Thans bestaat reeds een methode om golf
hoogten en -perioden te voorspellen uit de windsnelheid, de windduur en de lengte
van de baan van de wind boven zee, doch een nadere uitwerking van deze methode
voor het Deltagebied zal een onderwerp van studie gaan vormen. Als volgend punt
van research zal waarschijnlijk worden ondernomen een studie omtrent de structuur
van het windveld boven water en de invloed die de windsnelheid ondervindt aan de
ingang van de zeearmen ten gevolge van de daaraan grenzende landmassa's.
Speciaal ten behoeve van de kennis der locale omstandigheden in het Deltagebied
zal onderzocht worden of er een verband bestaat tussen de temperatuurverdeling van
het water in de zeearmen en het ontstaan en oplossen van mist. Men hoopt hiermee
33