steiger van de provinciale bootdienst naar Zierikzee (Katseveer). Een wantij is
de plaats waar de van twee kanten een getijgeul binnenkomende vloedstromen
elkaar ontmoeten en de ebstromen naar beide zijden afvloeien. De aanleg van een
dam op een dergelijke plaats verandert dus weinig aan de stromingstoestanden
in het betreffende gebied. De afsluiting van de Zandkreek moet vooraf gaan aan
die van het Veersche Gat om een drastische verandering in het stromingsbeeld
in de Zandkreek te voorkomen.
In de afsluitdam wordt een schutsluis opgenomen. Deze sluis moet in hoofdzaak
het scheepvaartverkeer dienen, doch is tevens ingericht als spuisluis voor de
Zandkreekboezem. Het ontwerp van deze sluis is beschreven op blz. 27 e.v. van
het Driemaandelijks Bericht Deltawerken nr. 5.
De totale lengte van de afsluitdam tussen de beide zeedijken ter weerszijden van
de Zandkreek zal ca. 830 m bedragen. In de jaren 1957 en 1958 zijn een bouw
put voor de schutsluis en een verbindingsdam tussen bouwput en Noordbeve-
landse wal gemaakt; hierdoor is reeds 300 m geblokkeerd.
De vaargeul voor de scheepvaart mag niet worden afgesloten voor de schutsluis
gereed is. Met de bouw van deze sluis is in juli 1958 een begin gemaakt en er
wordt naar gestreefd deze in het voorjaar van 1960 in bedrijf te stellen. Kort
daarop kan dus de Zandkreek worden afgesloten. Met het oog hierop zal in de
loop van 1959 een begin worden gemaakt met de aanleg van het resterende ge
deelte van de Zandkreekdam.
Het damlichaam wordt samengesteld uit zand, dat op de belopen en de kruin
wordt afgedekt met een kleibekleding.
De belopen aan weerszijden verkrijgen een helling van 1 4 waarin, op een hoogte
van N.A.P. 2.5 m, een 3 m brede berm wordt opgenomen. Aan beide zijden
van de dam wordt een taludverdediging van betonblokken aangebracht; aan de
Oosterschelde-zijde zal deze reiken tot N.A.P. 4 m en aan de boezemzijde tot
N.A.P. 2.5 m.
De kruin van de afsluitdam zal op ongeveer gelijke hoogte liggen als die van de
belendende zeedijken; ter plaatse van de sluis komt de weg op N.A.P. 8.25 m,
bij de zeedijk van de Wilhelminapolder op N.A.P. -(- 6 m.
Situatie van het sluitgat
De dam zal de gelegenheid bieden een wegverbinding tussen de beide Bevelanden
tot stand te brengen. Daar deze weg over de bestaande zeedijken moet worden
gevoerd en derhalve op gelijke hoogte komt te liggen met de kruin van de
afsluitdam, is deze kruin zó breed ontworpen dat daarop een autosnelweg met
gescheiden rijbanen, met een daarnaast gelegen weg voor langzaam verkeer kan
worden aangelegd.
De dam zal worden gesloten in het gedeelte waar het tracé de stroomgeul kruist.
Het sluitgat, dat een lengte verkrijgt van ca. 160 m, is geprojecteerd met de as
ongeveer in het hart van deze stroomgeul. De dichting van het sluitgat vindt
plaats nadat de ter weerzijden daarvan gelegen damvakken zijn uitgebouwd
en voldoende hoog reiken. Bij de uitbouw van deze damvakken wordt
gebruik gemaakt van mijnsteen, waarvan kaden worden opgeworpen. Tussen
deze kaden kan het zandlichaam worden opgespoten. De mijnsteenkaden worden
in de teen van het uiteindelijke damprofiel opgenomen.
Voor de dichting van het sluitgat zal gebruik worden gemaakt van eenheids
caissons van het type als beschreven op blz. 17 e.v. van het Driemaandelijks Be
richt nr. 8. Het sluitgat zal worden begrensd door twee landhoofden, eveneens
samengesteld uit eenheidscaissons van het bovengenoemde type.
In verband met het gebruik van deze eenheidscaissons als sluitelementen is het
nodig, dat de bodem van het sluitgat niet dieper komt te liggen dan N.A.P.
5 m. Aangezien de diepte van de stroomgeul echter verloopt van ongeveer N.A.P.
6 m bij de landhoofden tot ongeveer N.A.P. 14 m in het midden van het
sluitgat, moet de geulbodem worden verhoogd en moet ter plaatse in de stroom
geul een drempel worden opgebouwd waarvan de bovenkant op N.A.P. 5 m
is gelegen.
Daar tijdens het verkleinen van het doorstromingsprofiel van de Zandkreek de
stroomsnelheden zullen toenemen, is het opbouwen en verdedigen van deze
drempel het eerste werk dat bij de aanleg van de Zandkreekdam moet worden
uitgevoerd. De drempel wordt opgestort met zand en vervolgens verdedigd met
11
PARALLELWEG
•minsteen!
"NXI&G'
MAlNtpRrNgi
DOORSNEDE A-A, zie situatie op blz. 9.
GRENS VAN DE BEZINKING
SLUIS-
I PLATEAl
OEVER VAN
ZUID-BEVELAND
M'JNSTEEN KADE
AS SCHUTSLUI!
p