De verzorging in de arbeiderskampen Wanneer men in aanmerking neemt, dat de omvangrijkste Deltawerken worden uitgevoerd in het gebied van de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden met hun moeilijke onderlinge verbindingen, is het duidelijk, dat het daarvoor aantrekken van de nodige arbeidskrachten speciale problemen schept. Hoewel in het betreffende gebied een betrekkelijk grote arbeidsreserve aanwezig is, is het toch niet steeds mogelijk gebleken in de omgeving van de verschillende in uitvoering zijnde objecten de grote aantallen arbeiders te vinden, die voor de uitvoering nodig zijn. Een vrij groot aantal dient dan ook van elders te worden aangetrokken. Door de slechte verbindingen en mede als gevolg van de speciale eisen, die het werk in het getijgebied stelt, zijn deze arbeiders niet in de gelegen heid dagelijks tussen hun woonplaatsen en de plaats van hun tewerkstelling heen en weer te reizen. Voor hun huisvesting nabij het werk dienen dan ook speciale verblijven, barakken of arbeiderskampen te worden opgericht door de aannemers of van Rijkswege. In het Deltagebied zijn tot nu toe twee rijkskampen in gebruik en wel een te Hellevoetsluis (het Groot Weergors) en een te Bruinisse (het kamp Stoofpolder) De exploitatie van en de verzorging in deze kampen is toevertrouwd aan het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, dat immers te dien aanzien reeds over grote ervaring beschikt. Uiteraard brengt deze huisvesting in kampen of woonoorden bijzondere zorgen en dikwijls vragen met zich en het is zonder meer duidelijk, dat bepaalde normen ten aanzien van de huisvesting gehanteerd moeten worden. Nu is het zó, dat op dit terrein de normen dikwijls nogal uiteen liggen, ook al doordat de ontwikkeling van de wettelijke voorschriften, die hiervoor gelden, geenszins gelijke tred heeft gehouden met de ontwikkeling in de sociale aandacht voor dit probleem. Het is dan ook verheugend te kunnen constateren dat daar, waar de overheid de huisvesting verzorgt, zij zich niet beperkt tot slechts de meest elementaire zaken voor wat betreft de huisvesting, hygiëne en verzorging, maar ook haar volle aan dacht schenkt aan andere problemen van de gehuisvesten. Of het nu een steenzetter, een vlechter, een betontimmerman of een dragline machinist betreft, elke gehuisveste is door de plaatsing in een kamp tijdelijk los gemaakt van zijn gezin. Ook de normale contacten met de dorps-, buurt- of wijk- gemeenschappen vallen weg, terwijl in vele gevallen het gemis wordt gevoeld van de contacten met gezelligheidsverenigingen, enz. Voor vele Deltawerkers is het wonen buitenshuis geen uitzondering; daarnaast zijn er echter, die in andere omstandigheden veelal wèl dagelijks hun haardstede weer kunnen opzoeken en voor hen zijn de omstandigheden in de kampen uiter aard minder normaal. Voeg hierbij nog het verschil plattelands- of stadsmilieu, dan voelt men de verscheidenheid van problemen die het wonen in een kamp en het van huis zijn met zich mede kunnen brengen. Het arbeiderskamp te Hellevoetsluis Verder heeft de ervaring bij het huisvesten van velerlei soorten personen geleerd, dat latent aanwezige individuele spanningen, die niet in de vertrouwde omgeving ontlading vonden, juist in de nieuwe omgeving tot uitbarsting kwamen en daar door soms een merkbare invloed hadden op de gemoedsstemmingen van de gehuisvesten. Al deze overwegingen maken het in de eerste plaats noodzakelijk in de kampen te trachten een nieuwe gemeenschap op te bouwen. Bij bouw, inrichting en exploi tatie der kampen moet hiermee rekening worden gehouden. Desbetreffende be sluiten spreken van het creëren van een woon- en slaapruimte, waardoor de mogelijkheden van het opbouwen van een kleine gemeenschap geschapen zijn. Maximaal mogen 20 personen in één vertrek worden ondergebracht. Tijdens een internationale conferentie over dit vraagstuk kwam men echter tot de conclusie, dat eenheden van 6 of 8 personen de voorkeur verdienen. Bij een dergelijke groep zouden de voorwaarden tot het opbouwen van een goede kamer gemeenschap doorgaans het gunstigst zijn. In Nederland en speciaal bij de Deltawerken wordt in verband hiermede zoveel mogelijk gestreefd naar eenheden van 8 personen en worden de barakken hiernaar ingericht. Dat hierbij dikwijls rekening gehouden moet worden met de bestaande toestand van ter beschikking staande barakken en met de financiële mogelijk heden spreekt vanzelf. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 16