I
De „Dorus Heijmans" met het stortsteenapparaat in het dok
Bij de eerste proef was de gehele spleetbreedte van 5 m in gebruik. Ter ver
meerdering van de uitstroomweerstand was om de 7 cm een dwarsschot in de
spleet geplaatst. Deze proef verliep niet bevredigend omdat wegens de geringe
uitstroomsnelheid de mastiek te veel afkoelde om nog te kunnen penetreren.
Bovendien geraakte een deel van de spleet verstopt, waardoor de uitstroming
door het overige gedeelte versneld werd.
Voor volgende proeven was een deel van de spleet geblokkeerd, zodat de be
schikbare mastiek in vier stralen met een onderlinge afstand van 1 m uit het
apparaat stroomde. Door bovendien de schuif slechts gedeeltelijk te openen kon
men de uitstroomsnelheid zo ver opvoeren dat de mastiek warm genoeg bleef
om goed te penetreren in de steen. Waar gewerkt werd op een vlakke bodem
vloeiden de vier stralen tot een laag van gelijke dikte ineen.
IHet niveau van de mastiek in de toevoerbuis werd bepaald door de druk op een
punt in de verdeelbuis te meten. Tijdens de proeven werd om de drie minuten
een charge van 1000 kg in de buis gegoten; na een charge daalde het niveau in
de buis van 200 cm tot 35 cm boven de evenwichtsstand. Na het vullen met de
laatste charge bleek het 7 minuten te duren voor de evenwichtsstand werd be
reikt. Door een enigszins scheve stand van de verdeelbuis was er een verschil in
de hoogteligging van de vier uitstroomopeningen, zodat geen evenwicht kon
worden bereikt en door de hoogstgelegen opening tenslotte water binnendrong.
De verdeelmond met de bewegingsinrichting van de schuif
Het proefvak in het dok na het storten met vier stralen