sonbouw zullen hier naar verwachting gering zijn en de kwel van grondwater
naar de verdiepte bouwplaats zal geen bijzondere eisen stellen aan de bemaling.
Bovendien biedt deze bouwplaats nog de volgende voordelen:
a. de binnendijkse ligging beperkt de omvang van de te maken werken;
b. de diepe vaargeul ligt in de onmiddellijke nabijheid, zodat slechts een korte
toegangsgeul moet worden gebaggerd;
c. de afstand tot het sluitgat bedraagt slechts 2i km, terwijl de diepte van de
vaargeul over de gehele lengte ruim voldoende is;
d. op minder dan 1 km afstand bevindt zich een ruime werkhaven, waardoor
aanvoer van materieel en materialen eenvoudig en voordelig kan geschieden;
e. het werkterrein is gemakkelijk over land bereikbaar.
In het achter de zeedijk gelegen poldergedeelte zal een bouwdok worden gegraven
tot een diepte van N.A.P. 5 m, met een bodemoppervlak van ca 22.000 m2. De
hierbij vrijkomende grond wordt langs de beide, niet door de zeedijk begrensde
zijden van het bouwdok in depot opgeslagen, waardoor aan de landzijde van dit
dok een inlaagdijk ontstaat, met de kruin op N.A.P. 6 m, die voldoende waar
borg biedt voor de bescherming van het achterliggende poldergebied, wanneer het
bouwdok aan de zeezijde geopend wordt. Nadat de caissons uit het bouwdok zijn
afgevoerd, wordt dit met de in depot opgeslagen grond weer aangevuld en ge
ëgaliseerd, zodat geen terrein verloren gaat.
Voor het drooghouden van het bouwdok zullen bronputten moeten worden ge
slagen. Naar de te installeren capaciteit van deze bronbemaling wordt een onder
zoek ingesteld, waartoe reeds een proefbemaling is uitgevoerd. Voorshands wordt
het waterbezwaar geschat op 1000 tot 1300 m3 per uur.
De caissons blijven na gereedkomen in het bouwdok opgeslagen. Er wordt dan
water in het dok gepompt, terwijl de caissons eveneens met water worden geballast.
De houten drijfschotten kunnen dan zo nodig dichtzwellen, zodat een waterdichte
afsluiting tijdens het vervoer verzekerd is. De waterstand in het bouwdok zal ge
durende de opslagperiode op een constant peil worden onderhouden.
Door de zeedijk en het voorliggende slik zal een toegangsgeul moeten worden ge
baggerd om het uitvaren van de caissons mogelijk te maken. Deze baggerwerk-
zaamheden zullen worden uitgevoerd kort voor het tijdstip waarop de caissons
moeten worden geplaatst.
De diepte van het bouwdok is bepaald aan de hand van de diepgang van de cais
sons en de ten tijde van het uitvaren op het Veersche Gat voorkomende water
standen (afgesloten Zandkreek, gedeeltelijk afgesloten Veersche Gat), rekening
houdend met de voor het uitslepen benodigde tijdsduur. Uitgaande van de ge
kozen bodemdiepte van N.A.P. 5 m, is bij een waterstand van N.A.P. 0,90
m bij doodtij een periode beschikbaar van U a 2 uur, waarbij minstens 0,70 m
water onder de caisson aanwezig is. Na afvoer van de caissons zal de zeedijk
weer worden gedicht.
De uitvoering van het Deltaplan zal de ijstoestand in het gebied van de Zuidhollandse
en Zeeuwse stromen kunnen beïnvloeden. Wanneer men zich daarvan een beeld wil
vormen, zal men eerst de bestaande toestand zo nauwkeurig mogelijk moeten analy
seren. Enkele facetten van de tegenwoordige toestand zullen daarom in het hierna
volgende worden belicht.
De factoren, die ijsvorming beïnvloeden, zijn niet in het gehele Deltagebied in dezelfde
mate werkzaam; derhalve wordt onderscheid gemaakt tussen drie gebieden, die
afzonderlijk zullen worden behandeld, nl.
le. de Oosterschelde, de Grevelingen, het Volkerak en de tussengelegen wateren;
2e. het Haringvliet, het Hollandsch Diep en de Nieuwe Merwede;
3e. de Beneden-Merwede, Noord, Dordtsche Kil, Oude- en Nieuwe Maas en Rotter
damse Waterweg.
22
Het ijs in het Deltagebied
R'domse Wolcrwcq
Hotl. 'Jssel
Noor<T
Oude Maas
Nwe Mtrwrde
Dordtsche
Kil
Holl.
„Volkerak
Zandkreek
Diep
AANTAL DAGEN PER JAAR
DAT 'JS VOORKOMT
USWAARN EMI NGS POSTEN
o IDEM IN OPRICHTING
23