Verloop van de ontgrondingen diepten in meters t.o.v. N.A.P.) In de directe nabijheid van de bouwput is, in het bijzonder aan de noord- en zuidzijde, echter toch een voortdurende waakzaamheid geboden, omdat hier t.g.v. de aan wezigheid van wervelstraten soms in korte tijd vrij belangrijke uitschuringen kunnen ontstaan, vooral direct buiten de rand van de bestaande bezinking. In sommige gevallen werden verdiepingen van 47 m beneden de rand van het aanwezige zink- stuk ontdekt, waarbij de helling van het beloop plaatselijk zelfs varieerde van 1 2 tot 1 1. Deze steile belopen zijn zeer moeilijk te verdedigen, zodat wordt getracht een dergelijke uitschuring te voorkomen door het zo vroegtijdig aanbrengen van de nodige zinkstukken,dat de uitschuring geen grotere helling heeft dan 1 :4a 1 5. Zo werd in januari 1958 een vrij belangrijke uitschuring langs de noordwestzij de van de bouwput aangetroffen, waardoor het bezinkingsveld over een lengte van 360 m diende te worden uitgebreid. Incidenteel werden daarna langs de noordzijde diverse stukken gezonken om plaat selijke uitschuringen te beteugelen. In juni 1958 ontstond andermaal een vrij grote verdieping langs de noordzijde, hetgeen een verbreding van de bezinking over een lengte van 160 m noodzakelijk maakte. Tot eind augustus ontstonden verder geen noemenswaardige uitschuringen. Blijkens peilingen van half september 1958 is echter aan de noordzijde wederom een tamelijk ernstige verdieping ontstaan, niet alleen buiten de bezinking, maar ook ter plaatse van de reeds aanwezige zinkstukken. Het is op deze grote diepten (1020 m beneden N.A.P.) zeer moeilijk na te gaan in hoeverre de zinkstukken beschadigd zijn. Daarom werd dan ook besloten de bezinking op de bedreigde plaatsen met een nieuwe laag stukken te verzwaren en verder uit te breiden. Men is thans begonnen met deze werkzaamheden, die ongeveer 12 000 m2 zinkwerk omvatten. De stukken worden geballast met 650 kg zink- en stortsteen per m2, waarbij deze bestorting plaatselijk nog zal worden aangevuld met maingrind, teneinde de kans op aantasting door de getij stroom te verkleinen. Uitbreiding van de bezinking aan de noordzijde van de bouwput 41 ÜGRENS BEZINKING APRIL 19571 RINGD'JK sb lapr.58

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 22