PLAATS1NGSPUNT
■RAAIEN
L'JNENI N
VAN GEL'JKE
ACTIVITEIT
HARINGVLIET
Metingen met de sleepdetector
De „plaatsingscontainer" werd aan boord van een vaartuig in een absorptiebak
naar de stortplaats vervoerd, zodat ook hier het stralingsniveau tot beneden de toelaat
bare grens werd verlaagd. Op de stortplaats werd de „container" in het water neer
gelaten en met behulp van een valgewicht aan de onderzijde geopend. Teneinde een
onmiddellijke verspreiding van het vallende zand door de stroom te voorkomen, was
aan de „container" een verticaal beweegbaar scherm bevestigd, dat tijdens het lossen
op de bodem rustte. Binnen dit scherm kon het bezinken van het gemerkte materiaal
zelfs bij een enigszins slingerend schip ongestoord verlopen.
De metingen van de radioactiviteit geschieden met een sleepdetector, die door een
meetvlet langs de bodem wordt gesleept. In de slee is een scintillatieteller gebouwd,
die gevoed wordt door een hoogspanningseenheid met 1700 a 2000 V gelijkspanning.
De pulsen worden geleid naar een niveaumeter, die gekoppeld is aan een schrijver,
zodat het gemeten stralingsniveau rechtstreeks wordt geregistreerd. De hoogspannings
eenheid, de niveaumeter en de schrijver zijn aan boord van het schip ondergebracht
en zijn met de sleepdetector verbonden door middel van een 6-aderige kabel, die
tevens als sleepkabel voor de slee wordt gebruikt. De apparatuur aan boord wordt
gevoed door een 220 V wisselspanning-aggregaat. Onder gunstige omstandigheden
zijn verdunningen van 1 deel radioactief zand op 10 000 000 delen gewoon zand nog
waar te nemen.
26
IGEMETEN RADIOACTIVITEITj
IQ BACK-
IS I GROUND
id H.
Lö'oD
jONGEROERb GRONDMONSTER?
Onderzoek van geboorde bodemmonsters
Met deze apparatuur werd het meetgebied vóór de plaatsing van het radioactieve
materiaal afgetast, teneinde de „back-ground" te bepalen. Daarbij is gebleken, dat
de „back-ground" van plaats tot plaats langs de bodem wisselt en dat op de bodem
een minstens tweemaal zo hoog stralingsniveau wordt gemeten als ongeveer 1 m
boven de bodem.
Bij nader onderzoek bleek, dat het zand van de zeebodem een veel hogere natuurlijke
radioactiviteit bezit dan het zeewater en dat deze radioactiviteit geconcentreerd is
in de fractie van zware mineralen, die 1 a 5 van het zeezand uitmaken. Vermoedelijk
is deze radioactiviteit afkomstig uit insluitingen van uranium of thorium in het mine
raal zirkoon. De „back-ground" van de bodem bedraagt gemiddeld ongeveer 200
pulsen per minuut, doch hoopt zich in sommige gebieden geleidelijk op tot 500
pulsen per minuut. Hieruit kan worden afgeleid in welke gebieden een relatief hoog
gehalte aan zware mineralen en grove zandkorrels is neergeslagen, hetgeen voor de
zandtransportstudie van belang is.
27