Uit het bovenstaande volgt, dat de bescherming tegen straling van een radioactieve
bron op drie factoren berust
a. zo groot mogelijke afstand tot de bron,
b. zo kort mogelijk verblijf in de buurt van de bron,
c. afscherming van de bron door absorberende stoffen.
Voor het personeel, dat bij het prepareren van de „tracer" is betrokken, kan exact
worden berekend hoeveel straling het bij verschillende handelingen zal ontvangen.
Dit geldt echter slechts voor het hanteren van het radioactieve materiaal tot het ogen
blik waarop het op de bodem is geplaatst. Dan wordt voornamelijk de specifieke
activiteit van het tracermateriaal van belang en wel de activiteit per korrel, die b.v.
eenmaal een badstrand zou kunnen bereiken. In Engeland werd bij soortgelijke
proeven gesteld, dat maatgevend is de radioactiviteit van een korrel, die gedurende
enkele weken in het menselijk oor achterblijft. Bij de proeven in Nederland werd
uitgegaan van de eis, dat enkele tienduizenden korrels radioactief zand in het maag
darmkanaal gedurende lange tijd nog toelaatbaar moeten zijn. Deze eis vergt een ca.
duizendmaal lagere activiteit per korrel dan in Engeland werd toegepast. Bovendien
wordt het gemerkte zand zeer snel vermengd met het bodemzand, zodat het slechts
uiterst verdund op een strand zou kunnen komen.
Het voorstel tot het doen van de zandtransport-metingen werd goedgekeurd door de
Hoofdinspectie voor de Volksgezondheid en door de Isotopencommissie van de Kon.
Academie voor Kunsten en Wetenschappen.
Voordat men tot metingen in de natuur is
overgegaan, werd in het Waterloopkundig
Laboratorium een aantal proeven uitge
voerd, teneinde de geschiktheid van de
tracermaterialen en van het instrumenta
rium te toetsen.
In het begin van dit jaar werd met de
metingen in het Haringvliet begonnen. Voor
tracerzand werd hierbij gebruik gemaakt
van een natuurlijke zandsoort „green
sand", dat de eigenschap heeft meerwaar
dige ionen uit een oplossing blijvend in het
kristalrooster op te nemen.
Een geschikte radioactieve isotoop, die in
een oplossing driewaardige ionen vormt,
werd gevonden in scandium Sc-46, dat in
een kernreactor uit het stabiele element
scandium (Sc-45) werd verkregen. Deze
isotoop heeft een halveringstijd van 85
dagen, zodat metingen in hetzelfde gebied
na een jaar herhaald kunnen worden, zon
der dat de resultaten door de voorgaande
metingen worden beïnvloed.
24
Het buisje met radioactief scandium
wordt met instrumenten geopend
achter bescherming van loden
blokken
MENGINSTALLATIE
CONTAINER
ZANDKIST
De plaatsings „con
tainer"
Het vervoer en plaatsen van gemerkt zand
Opstelling apparatuur aan boord van de zolderschuit
Het radioactieve scandium is uit Frankrijk aangekomen in ampullen van kwartsglas,
die geplaatst waren in aluminium busjes; beide materialen worden nl. in een kern
reactor slechts weinig radioactief. De busjes werden voor het transport per spoor
verpakt in zware loden „containers".
Voor een hoeveelheid van 100 kg te merken zand werd een ampul in een oplosvat
met een speciaal daarvoor ontworpen instrument verbrijzeld en werd het radioactieve
scandium opgelost in salpeterzuur. Daar green-sand niet bestand is tegen zuur, werd
de oplossing vervolgens geneutraliseerd en verdund met water. Met behulp van pers
lucht werd de radioactieve vloeistof naar een mengmolen met green-sand overgeperst en
enkele uren gemengd, teneinde een gelijkmatige verdeling van het scandium over alle
korrels te bereiken. Nadat alle scandium door green-sand was opgenomen, kon de
mengmolen worden geledigd in de „plaatsingscontainer".
Bovenstaande handelingen werden aan boord van een speciaal voor dit doel ingerichte
zolderschuit uitgevoerd vanachter een 1 m dikke en 2 m hoge zandkist. De gehele
apparatuur werd op afstand bediend.
25