Algemeen
De Deltawet
De behandeling in de Eerste Kamer
Nadat op 5 november 1957 het ontwerp Deltawet, zoals dit door amendering op
enkele punten was gewijzigd, met grote meerderheid van stemmen door de Tweede
Kamer der Staten-Generaal was aanvaard, werd het ter voltooiing van de parlemen
taire behandeling aan de Eerste Kamer voorgelegd.
Op 6 en 7 mei 1958 vond de mondelinge behandeling van het wetsontwerp in de
Eerste Kamer plaats.
Evenals in de Tweede Kamer het geval was geweest werden ook thans uitvoerige
beschouwingen gewijd aan de staatsrechtelijke betekenis van artikel 4 van het ont
werp, met name aan de vraag of de inhoud van dit artikel al dan niet strijdig moest
worden geacht met de in de Grondwet vastgelegde beginselen.
Bij de parlementaire behandeling en in de vakliteratuur zijn over deze kwestie uit
eenzettingen gegeven.
Door verschillende leden werden voorts uitvoerige beschouwingen gewijd aan de
financiële beginselen, die in het ontwerp zijn neergelegd en die te zijner tijd zullen
worden uitgewerkt in de Bijdragenwet Deltawerken, welke in artikel 5 van het ont
werp in uitzicht is gesteld.
Eveneens werd de toekomstige wettelijke regeling omtrent tegemoetkoming in schade
voor de visserij en aanverwante bedrijven en voor andere daarvoor in aanmerking
komenden, te treffen ingevolge artikel 8 van het ontwerp, in de beschouwingen be
trokken.
Aangezien bij de behandeling wel duidelijk gebleken was dat, behoudens de staats
rechtelijke bezwaren van enkelen tegen artikel 4, het wetsontwerp de instemming
had van alle leden, werd dit op 7 mei zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Op 8 mei 1958 werd de Wet door Hare Majesteit de Koningin ondertekend.
Gecontrasigneerd door de ministers Algera van Verkeer en Waterstaat, Hofstra van
Financiën en Vondeling van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, werd de
Wet van 8 mei 1958, houdende de afsluiting van de zeearmen tussen de Wester-
schelde en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering
ter beveiliging van het land tegen stormvloeden, (Deltawet) afgekondigd in staats
blad 246 van 1958.
Hiermede is de hechte wettelijke basis gelegd, die voor de uitvoering van het geheel
der Deltawerken niet kan worden ontbeerd.
3