Het tracé van de dam is ongeveer halverwege licht naar het noorden uitgebogen, zodat de weg die op de dam zal worden aangelegd esthetisch beter zal voldoen. Het oostelijke gedeelte van de dam zal over ongeveer 450 m bestaan uit een onbekleed zandlichaam. De belopen zijn zeer flauw en zullen met rijsschuttingen, stro en stuif- graan tegen verstuiving worden beschermd. Naderhand wordt dit damgedeelte op genomen in het verkeerseiland, dat daar zal worden opgespoten, zodat thans een kostbare bekleding achterwege kan blijven. De 15 m brede kruin is gelegen op N.A.P. 4,50 m, de belopen krijgen grotendeels een helling van 1 20. De dam zal over een lengte van 4 km worden opgebouwd uit zand met beklede belopen onder een helling van 1:4. Zolang het Haringvliet niet is afgesloten wordt gerekend op de mogelijkheid van de zeer hoge waterstand van N.A.P. 4 m die in de huidige toestand eens per 50 jaar voorkomt en op een opwaaiing van 2,50 m aan de noordzijde van de dam; derhalve wordt de dam aan die zijde tijdelijk verhoogd met een tuimeldijk waarvan de kruin op N.A.P. 6,75 m is geprojecteerd. Na de voltooiing van de Haringvlietafsluiting zal bij hoge uitzondering een waterstand van N.A.P. 2,80 m worden overschreden, waarbij een golfoploop kan worden verwacht van 1,75 m. De tuimeldijk kan dan worden verwijderd, zodat een dam overblijft met een hoogte van N.A.P. 4,70 m langs de buitenkruinlijn en van N.A.P. -f- 5,10 m in de as. De kruinbreedte van ongeveer 40 m biedt dan voldoende ruimte voor een autosnelweg met gescheiden rijbanen, een fietspad en een weg voor langzaam verkeer. Voorlopig zal alleen deze laatste als een 5 m brede klinkerweg worden aangelegd ten behoeve van de bereikbaarheid van het werk. Aangezien de bouwplaats, met uitzondering van het Ventjagersgaatje, niet bereik baar is voor drijvend materieel werd afgezien van het gebruik van perskaden van klei of mijnsteen, daar deze constructiemethode in dit geval te kostbaar zou worden. Men denkt de platen door opspuiten met zand tot boven het peil van hoogwater te brengen en de dam daarna tussen perskaden van zand op te bouwen. In verband met de geringe stroomsnelheden over de platen en hun betrekkelijk hoge ligging behoeft bij deze werkwijze geen abnormaal zandverlies verwacht te worden. Bij de sluiting van het Ventjagersgaatje zullen de stroomsnelheden tot ruim 2 m/sec kunnen oplopen. Men zal daarbij gebruikmaken van silex, een materiaal dat vol doende weerstand biedt tegen deze stroomsnelheden en dat thans goedkoop ver krijgbaar is. Dit gesteente komt vrij bij de mergelwinning voor de cementindustrie en bezit een S.G. van 2,7 tot 2,8. De belopen aan de noordzijde van de dam en van de tuimeldijk worden afgedekt met een bitumineuze bekleding. Tussen de asfaltbekleding van het blijvende werk en die van de tuimeldijk wordt een doorgaande betonband aangebracht, waardoor naderhand bij het verwijderen van de tuimeldijk de bekleding van het blijvende werk niet zal worden beschadigd. Aan de zuidzijde van de dam wordt het beloop afgedekt met een 50 cm dikke klei laag, die tot 3,00 m boven N.A.P. met betonblokken van 15 cm dikte zal worden verdedigd. In het beloop van de noordzijde wordt een 2,00 m brede kreukelberm aangebracht op N.A.P. 1,25 m, die zal worden afgedekt met een vlijlaag van basalt op een folie van gebitumineerd glasvezelweefsel. ASFALTBETON GRIND ASFALTBETON KLEI NOORDZUDE ZAND' Dwarsprofiel 1 ZUIDZIJDE ■pjsjww, w.5' ,peTw, Dwarsprofiel 2 NOORDZUDE RUSSCHUTTINGEN De teen van de asfalt- en betonbekledingen werd ontworpen op een hoogte van N.A.P. 1,25 m, dat is ongeveer het peil van gemiddeld H.W. Door deze hoge ligging wordt de mogelijkheid van een goede uitvoering der bekledingen vergroot. Tussen de teenconstructie en het oorspronkelijke terrein worden stranden gespoten onder een flauwe helling. Aan de noordzijde waar de golfaanval het sterkst is, wordt aan dit strand een overhoogte gegeven om te voorkomen dat bij enige afslag de teen constructie in gevaar zou komen. Het strand vermindert uiteraard de golfoploop tegen het dijktalud. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 14