Het afwegen van mogelijkheden en redelijke eisen heeft geleid tot de aanvaarding van 17 openingen van 56,50 m wijdte en een drempeldiepte van N.A.P. 5,50 m. De vraag, op welke wijze die grote openingen zouden kunnen worden afgesloten, heeft eerst na langdurige studie zijn beantwoording gevonden. De grote krachten, die de wisselende waterstanden en de golfslag op de beweeg bare afsluitmiddelen zullen uitoefenen, zouden de toepassing van hefdeuren, die zonder tussensteunpunten zeer grote openingen overspannen, erg kostbaar maken. Wanneer men de kosten van een dergelijke constructie begroot, met inbegrip van die der tussenpijlers en de daarin opgestelde bewegingswerktuigen, dan komt men tot de slotsom, dat een overspanning van ca. 20 m de voordeligste oplossing zou bieden. Daar de kosten in zeer sterke mate stijgen met het groter worden van de overspanning, lag het voor de hand te zoeken naar de mogelijkheid tot het aan brengen van tussensteunpunten. Vooropstellend dat de aangeduide krachten ook bij even van de drempel gelichte deuren moeten worden gekeerd, kunnen die tussensteunpunten bezwaarlijk uit sluitend op de sluisbodem worden gevonden. Daarom is gezocht naar een oplossing, waarbij het beweegbare afsluitelement tevens steun vindt tegen een brugconstructie, die de sluis van pijler tot pijler overspant. Nu zijn deze bruggen toch nodig ten behoeve van de oeververbinding tussen de eilanden. Zij zullen bestaan uit betonconstructies, aangezien deze belangrijk minder dan stalen bruggen door de zilte atmosfeer zullen worden aangetast en derhalve minder onderhoud zullen vergen. De onderkant moet op zodanige hoogte liggen, dat ijsbrekers nog zullen kunnen passeren. Die hoogteligging werd daarom vastgesteld op N.A.P. 6 m. De breedte van het rijdek zal 22 m bedragen. De juiste verdeling in verkeersstroken zal nog moeten worden bepaald. Het lag dus voor de hand te trachten van deze brede brugconstructies profijt te trekken ten behoeve van de constructie van de hefdeuren. Bestudeerd werd de toe passing van stijlendeuren, die de opening in verticale zin overspannen. In hun meest eenvoudige vorm zouden zij in verdiepingen of tegen nokken van de vloer kunnen rusten en een bovenaanslag vinden tegen de onderzijde van de brug. De overspanning zou dan slechts rond 12 m bedragen (van N.A.P. 5,50 m tot N.A.P. 6 m) Het grote bezwaar van dit type deur is echter, dat zij in een weinig geheven stand reeds losraakt van haar onderaanslag en hier dus geen steun meer vindt. Dit is onaanvaardbaar, daar de sluizen geopend en gesloten moeten kunnen worden bij een tussen zee- en rivierstand optredend verval en bij golfslag. Daarom werden ver schillende, min of meer ingewikkelde oplossingen nader uitgewerkt, waarbij het genoemde bezwaar werd ondervangen. Volstaan moge worden met de mededeling, dat de oplossingen te gecompliceerd en te kostbaar werden, waardoor geen bevredigend resultaat werd bereikt. Een aanvaardbare oplossing werd tenslotte gevonden door toepassing van segment- schuiven. Door deze schuiven te voorzien van een aantal steunarmen, die schar nierend aan de brug worden bevestigd, wordt de schuifconstructie slechts in beperkte mate afhankelijk van de breedte van de doorstroomopening. De brug, waaraan zowel de buiten- als de binnenschuif wordt verbonden, moet niet alleen zijn eigen gewicht en de verkeerslasten dragen, doch moet tevens in staat zijn om schuin gerichte krachten, die er door de armen van de schuif op worden uit- 16 RIVIERZIJDE N.A.P. ZEEZ'JDE N.A.P. ■H4.QO Spuisluis met schuiven die de grote openingen tussen de hoofdpijlers overspannen N.A.P. Spuisluis met schuiven die kleine openingen overspannen tussen wegneembare stijlen Spuisluis met segment schuiven steunend tegen de overbrugging 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 10