Dit einddoel zal stap voor stap moeten worden verwezenlijkt; in de tussenfasen
zullen de eisen, door veiligheid en scheepvaart te stellen, onverminderd van kracht
blijven.
De afwijkingen, die de werken in de Delta in de bestaande toestand veroorzaken,
moeten worden vastgesteld door waterloopkundig onderzoek, hetzij via bereke
ningen, hetzij via onderzoek in een hydraulisch of een electrisch model.
In dit verband heeft het hydraulische model van de benedenrivieren een belangrijke
bijdrage geleverd bij het vaststellen van de damtracés en ook van de volgorde
waarin de dammen kunnen worden gebouwd. Het zal in de toekomst nog vele
vragen in verband met de bouw van de dammen en de uiteindelijke waterhuis
houding moeten beantwoorden.
De eerste opdracht tot de bouw van een getijmodel kwam in 1946 van de toen
bestaande Stormvloed Commissie en omvatte het gebied van de grote rivieren
benedenstrooms de lijn RhenenLith en de zeearmen Haringvliet en Brouwers-
havensche Gat. In 1952 werd de opdracht uitgebreid, waardoor ook het gebied van
de Oosterschelde in het modelonderzoek werd betrokken. Direct na de stormvloed
van 1953 waren de onderzoekingen vooral gericht op het verstrekken van gegevens
ter formulering van het advies van de Delta-Commissie. Thans worden meer in
detail de mogelijkheden en invloeden van de uitvoering van het Deltaplan be
studeerd, waarbij ook de later te voeren waterhuishouding een belangrijke plaats
inneemt.
Het model vormt een geometrische weergave van de natuur, waarbij in verticale
zin een verkleining van 64 maal en in horizontale zin een verkleining van 2400
maal is toegepast. Hiermede wordt de stroomsnelheid 8 maal en de tijdsduur 300
maal verkleind. Door deze keuze wordt voldaan aan de eis dat men met voldoende
nauwkeurigheid met de daartoe ontwikkelde apparatuur het waterniveau kan vast
stellen, verder dat de stromingsverschijnselen zich voldoende gelijkvormig vol
trekken en tenslotte dat het opleveren van gegevens door het model bij een
bepaalde toestand geschiedt in een tijdsbestek, waardoor efficient werken mogelijk
is. Door de ongelijke verticale en horizontale schaal wordt het bodemprofiel sterk
vertrokken, evenals de helling van bodem en waterspiegel. De waterlopen zijn
gemaakt van beton; de banken en geulen zijn voorzien van staafjes om de weerstand
de juiste waarde te geven zodat de stromingstoestand goed wordt gereproduceerd.
De randvoorwaarden van het model worden gevormd door de afvoeren van Neder-
rijn, Waal en Maas enerzijds en de verticale getijden in de zeearmen anderzijds.
Voor het toekomstige onderzoek wordt de opwekking van het getij ter hoogte van
de kustlijn niet meer voldoende geacht. Het model wordt thans in zeewaartse
richting uitgebreid tot ruim 10 km uit de kustlijn, omdat op deze plaats nog
beïnvloeding van het getij is te verwachten door het bouwen van de dammen.
10
A. DE WERKEN VAN HET DELTAPLAN
Sedert mei 1957 wordt bij het verrichten van waterloopkundige onderzoekingen
in het Deltagebied gebruik gemaakt van radar. Het is namelijk mogelijk gebleken,
kleine voorwerpen zoals drijverboeitjes op het radarscherm zichtbaar te maken,
zodat deze drijvers die door de stroom worden meegevoerd van ogenblik tot ogen
blik op het scherm gevolgd kunnen worden en het stroombeeld daardoor zeer
eenvoudig kan worden vastgelegd.
Ook golfkammen kunnen op het radarscherm zichtbaar worden gemaakt. Hier
door is het mogelijk geworden het golfbeeld in een bepaalde situatie vast te leggen
en de wijzigingen ervan over langere tijd te bestuderen.
Alvorens dieper op de toepassingsmogelijkheden van radar in te gaan zal hier
eerst, terwille van een goed begrip, zeer in het kort de werking van de radar-
apparatuur worden besproken.
Een zender zendt zeer snel achtereen (4000 maal per sec.) stootjes elektromag
netische golven, impulsen, met een tijdsduur van slechts enkele honderdmil
joenste seconden en een zeer korte golflengte uit. Deze impulsen worden door
een hyperbolische antenne nauw gebundeld de ruimte ingezonden. Ontmoeten
zij op hun weg een obstakel, b.v. een schip, dan worden zij dankzij hun korte
golflengte teruggekaatst. Een deel van de teruggekaatste golven wordt weer ge
zonden in de richting van de antenne. Vlak boven de zendantenne is een ont-
vangantenne aangebracht die de teruggezonden golven weer opvangt. Het tijds
verschil tussen het uitzenden en ontvangen van een enkele impuls is een maat
voor de afstand tot het reflecterende voorwerp, daar de voortplantingssnelheid van
de golven bekend is (300 000 km/sec.). Deze tijdsverschillen, die slechts enkele
honderdduizendste seconden bedragen, kunnen direct worden omgezet in afstanden
tot de reflecterende voorwerpen en op een beeldscherm zichtbaar worden gemaakt.
Doordat de antenneëenheid langzaam wordt rondgedraaid tast de bundel de om
geving af. Op het scherm ontstaat een beeld van oplichtende vlekjes, dat alle
voorwerpen, die de radarstralen reflecteren, in de juiste oriëntering ten opzichte
van elkaar weergeeft.
Op de foto van het radarbeeld van de mond van de Nieuwe Waterweg bij Hoek
van Holland zijn duidelijk de havenhoofden, betonning, schepen enz. zichtbaar.
Indien in het zo verkregen radarbeeld metingen verricht moeten worden, is het
noodzakelijk een nauwkeurig en scherp beeld ter beschikking te hebben.
De afmetingen van de vlek op het beeldscherm worden bepaald door de breedte
van de uitgezonden bundel golven en door de tijdsduur van de impuls. Hoe smal
ler de bundel, hoe smaller de vlek wordt en hoe korter de stootjes, hoe korter
de afmetingen van de vlek in de richting van de gemeten afstand worden. Voor
11
HETGEBRUIK VAN RADAR BIJ WATERLOOPKUNDIGE ONDERZOEKINGEN