Indien men de dwarsdoorsnede van de Zuiderzeedam projecteert tegen het profiel
van die door de plaatselijk zeer diepe Oosterschelde, dan blijkt alweer het grote ver
schil in afmetingen. De geweldige hoeveelheden materiaal, die in de afsluitdammen
verwerkt moeten worden, zullen wellicht de constructie van mammoet-machines
stimuleren. De betonnen caissons, die straks de sluitgaten zullen afgrendelen, krijgen
de allure van grote flatgebouwen; zij zullen echter nauwelijks opvallen in het
profiel van de afsluitdammen.
In Nederland is men echter terecht niet bereid om de woorden groot en moeilijk
onder alle omstandigheden met elkaar in verband te brengen; evenmin ziet men
de begrippen groot en groots als synoniemen.
Toch valt niet te ontkennen, dat de schaal der Deltawerken bijzondere vraagstukken
met zich meebrengt. De grote overspanning van de deur in de Hollandsche IJssel
werd pas aanvaardbaar, toen nieuwe constructievormen werden gevonden, waardoor
men het gewicht van deze stalen stormvloedkering kon beperken. Meer dan twee
jaar lang werd gezocht naar een goede constructieve vormgeving van de sluizen in
het Haringvliet. De hamervormige stalen afsluitelementen zullen steunen tegen
reusachtige driehoekvormige kokerliggers van voorgespannen beton, waarvan de
berekening grote specialistische kennis vereist. De bewegingswerktuigen der af
sluitingen zullen van het in Nederland gangbare type moeten afwijken om de
grote gewichten onder alle denkbare omstandigheden te kunnen heffen. Die sluizen
kunnen werkelijk geen getrouwe en vergrote kopieën zijn van een bestaande
constructie; zij stellen hun eigen eisen aan de ontwerper en aan de uitvoerder.
Men kan dus niet zonder meer extrapoleren van het kleine naar het zeer grote.
Er is blijkbaar een schaaleffect, waardoor de moeilijkheden van het werk meer
dan evenredig worden vergroot.
Daarom is het ook zo belangrijk, dat reeds spoedig met de bouw van de dam door
het Veersche Gat zal worden begonnen. Kostbare ervaring zal daar kunnen worden
opgedaan bij de uitvoering van een werk van grote afmetingen.
Daardoor en in het algemeen door het grote werk aan het grootste te laten voor
afgaan, zal men zich met het schaaleffect vertrouwd kunnen maken. Op deze
wijze zal tevens voorkomen kunnen worden, dat ooit de schaal der Deltawerken
tot een waagschaal zal worden.
het waterloopkundig modelonderzoek ten dienste van de
deltawerken
De ontwikkeling van het modelonderzoek
Bij het ontwerpen van een waterbouwkundig werk wordt de vormgeving, alsmede
de volgorde en wijze van uitvoering, in hoge mate bepaald door de waterloop
kundige hoedanigheden van het werk als geheel en in zijn onderdelen.
Als gevolg van de geleidelijke ontwikkeling van de waterbouwkunde in Nederland
tot aan het einde van de vorige eeuw, waarbij de te maken werken in de regel niet
veel afweken van bestaande constructies en bij elk nieuw werk met vrucht gebruik
kon worden gemaakt van eerder opgedane ervaring, werd in ons land tot aan het
begin van deze eeuw geen behoefte gevoeld aan waterloopkundig modelonderzoek.
Geheel anders werd echter de toestand toen omstreeks 1920 zeer grote water
bouwkundige werken tot stand moesten worden gebracht, waarbij de zich voor
doende hydraulische problemen niet langer door ervaring alléén tot een oplossing
konden worden gebracht. Hoewel het theoretische inzichc in deze problemen zich
omstreeks die tijd met grote sprongen had ontwikkeld dank zij het baanbrekende
werk op het gebied van de hydrodynamica, bleven er in de waterbouwkunde
gebieden, waar ook deze wetenschap niet toereikend was of waarbij de te maken
berekeningen te tijdrovend bleken te zijn.
Evenwel kon, dank zij het verdiepte theoretische inzicht in de hydraulische ver
schijnselen, het modelonderzoek zich ontwikkelen tot een betrouwbaar middel om
de waterloopkundige vraagstukken op te lossen. Men denke hierbij aan de vele en
ingewikkelde waterloopkundige problemen verbonden aan de afsluiting en de
droogmaking van de voormalige Zuiderzee, de bouw van de Noordersluis te
IJmuiden, de aanleg van het Julianakanaal, enz.
De omvang en het belang van de huidige waterbouwkundige werken, de noodzaak
om de eisen steeds scherper te formuleren, daarenboven de voorwaarde een
economisch verantwoord bouwwerk op te leveren, hebben geleid tot een steeds
intensievere wetenschappelijke studie van de hydraulische problemen. Naast elkaar
en met behulp van elkaar hebben zich het theoretische en het experimentele
onderzoek ontwikkeld, waarbij het experimentele onderzoek, dat aanvankelijk
zuiver praktisch en op een concreet geval gericht was, steeds meer aangevuld werd
door fundamenteel onderzoek.
Thans wordt de voorbereiding van de ontwerpen dan ook gebaseerd op:
1. metingen in de natuur,
2. berekeningen en
3. modelonderzoek.
De metingen in de natuur hebben in vele gevallen een indirect karakter, d.w.z.
dat zij zelden alleen worden gebruikt om, eventueel na extrapolatie, te dienen als
grondslag voor het ontwerp. Onmisbaar zijn ze echter als basis voor de berekeningen
en het modelonderzoek, waarnaast ze tevens een waardevol beeld geven van de