r
C. DE WERKEN TEN NOORDEN VAN HOEK
VAN HOLLAND MET UITZONDERING VAN DE
LAUWERSZEE-AFSLUITING
DE OMRINGDIjK BIJ HET DORP VLIELAND
Als eerste, krachtens de Deltawet in het noorden van het land uit te voeren werk,
werd op 14 maart 1958 door de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat
in de directie Friesland aanbesteed het verhogen en verzwaren van de omringdijk
bij het dorp Vlieland, volgens bestek no. 108, dienst 1958—1959.
Het laagst werd ingeschreven door W. L. Zeelen te Harlingen voor de som van
f 587 500,—.
Het ter weerszijden van de ongeveer 800 m lange Dorpsstraat gebouwde dorp
Vlieland aan de Waddenzeezijde van het gelijknamige eiland, ligt opgesloten
tussen hoge duinen aan de noordzijde en een omringdijk langs het zuiderstrand,
welke dijk aan de oost- en westzijde van het dorp naar binnen buigt en aansluit
tegen de duinen. De totale lengte van deze rijkszeewering bedraagt ongeveer
1100 m.
De dijk werd laatstelijk in 1932, in verband met de als gevolg van de afsluiting
van de Zuiderzee te verwachten hogere vloedstanden, verhoogd van 3,25 m tot
4 m N.A.P. en binnenwaarts verzwaard. Aan de binnenteen van de dijk bevindt
zich slechts een voetpad, waardoor het niet mogelijk is ten behoeve van het onder
houd en in geval van nood met vrachtauto's langs de dijk te rijden.
Bij de thans in uitvoering komende verhoging en verzwaring is uitgegaan van een
door de Deltacommissie voor Vlieland aangegeven maatgevende waterhoogte van
4,70 m N.A.P. Zoals op de tekening is te zien, zal de kruin van de dijk worden
gebracht op een hoogte van 5,50 m N.A.P. cn zal de verzwaring aan de buiten
zijde worden uitgevoerd. Een hoogte van 5,50 m -f- N.A.P. werd verantwoord
geacht, aangezien door de beschutte ligging aan de zuidzijde van het eiland de
golfoploop bij de bij noordwestelijke tot noordelijke winden optredende hoogste
waterstanden zeer beperkt blijft en bij de tot dusverre waargenomen hoogste
waterstand van 3,16 m N.A.P. op 1 februari 1953 niet meer bedroeg dan
0,60 m. Verder is in aanmerking genomen, dat in geval van nood de kleine be
volking zeer snel in veiligheid kan worden gebracht in het aangrenzende duingebied
met zomerhuizen en dat het ook uit landschappelijke overwegingen aanbeveling
verdient de verhoging tot het strikt noodzakelijke te beperken.
Deze laatste overweging deed zich nog meer gelden ten aanzien van de verzwaring.
Een verzwaring aan de binnenzijde van de dijk, gecombineerd met de aanleg van
een voor vrachtauto's berijdbare weg aan de binnenteen, zou een strook van
ongeveer 10 m aan de binnenzijde vergen, waardoor veel van het karakter van het
dorp verloren zou gaan. Doorslaggevend voor de buitenwaartse verzwaring is
echter geweest, dat in het dorp vrijwel huis aan huis pensionbedrijven worden
geëxploiteerd en bij binnenwaartse verzwaring de deel van het bedrijf uitmakende
tuin van ongeveer 75 percelen zou worden gehalveerd, met de daaraan verbonden
56
VLIELAND
tEeouK
IOOO i
KL El SCHELPEN
EUCHELPEN
KLINKERSEST RATING
DRAINAGE
HOOOOVENSLAKKEN
tETWERK SAZALT2 UILEN
financiële consequenties en tijdrovende voorbereiding. Bovendien moest een ge
deelte van de steenbekleding, nl. de Doornikse vlijsteen aan de teen van het talud,
toch worden vervangen.
De kruin van de bestaande dijk wordt voor auto's berijdbaar gemaakt door aan
brenging van een eenvoudige kleischelpenverharding, na 1 a 2 jaar te voorzien van
een dubbele slijtlaag.
Op de nieuwe kruin wordt een inspectiepad van kleischelpen gemaakt, waardoor
ook het door de vele badgasten geapprecieerde „ommetje" blijft behouden. De
steenbekleding van het buitentalud wordt niet hoger opgetrokken dan voorheen en
blijft bestaan uit basaltzuilen met daarboven een 1 m brede strook klinkers.
De verhoging van de oostelijke aansluiting aan het duin moet in verband met de
aanwezige bebouwing deels door perronstukken van gewapend beton worden
opgevangen.
De coupure in de dijk aan de oostzijde van het dorp wordt vernieuwd en verbreed
tot 6 m. Aan de westzijde wordt de in het verlengde van de Dorpsstraat gelegen
z.g. Postweg op een hoogte van 5 m N.A.P. over de dijk gevoerd, waardoor
een lage coupure ontstaat, die in geval van nood met zandzakken kan worden
gedicht.
Het gehele werk moet op 15 december 1958 voor de eerste maal voltooid worden
opgeleverd.
57